Veelgestelde vragen

Heb je een vraag over de centrale examens in het voortgezet onderwijs? Kijk of het antwoord op je vraag is opgenomen bij de veelgestelde vragen in onderstaande categorieën.

Staat het antwoord op je vraag er niet bij? Neem dan contact op via het contactformulier.

Filter op
Filter op schooltype
Examens

Hulpmiddelen en aangepaste examinering

Heeft een kandidaat met dyslexie recht op verlenging van examentijd?

Ja. Voor een kandidaat met dyslexie met een geldige deskundigenverklaring kunnen de examencondities aangepast worden op grond van een verklaring van een deskundige (artikel 3.54 Uitvoeringsbesluit WVO). De volgende aanpassingen kunnen worden gedaan:

  • Verlenging van de examentijd (voor het CE maximaal 30 minuten).
  • Auditieve ondersteuning.
  • Gebruik van een laptop.

Zie artikel 3.54 Uitvoeringsbesluit WVO.

Hoeveel tijdverlenging is er mogelijk voor een kandidaat met dyslexie bij het cspe?
Bij het cspe mag een kandidaat met dyslexie met een geldige deskundigenverklaring gebruik maken van een maximale tijdverlenging van 15 minuten per onderdeel.

Is het mogelijk af te wijken van een (deel)opdracht op grond van de geloofs- of levensovertuiging van een kandidaat?

Voor de profielvak-cspe’s D&P, Groen, HBR en Z&W kunnen kandidaten op grond van hun geloofs- of levensovertuiging bezwaar maken tegen het exact volgens de opdracht van een (deel)opdracht van een cspe bij het maken van voedingsmiddelenproduct, gerecht, dan wel een (deel van een) menu.

De school heeft de ruimte om de geloofs- of levensovertuiging van kandidaten bij de afname van een cspe te respecteren. Indien een kandidaat aanspraak wil maken op een op zijn of haar geloofs- of levensovertuiging (meer) toegesneden versie, dan is het van belang dat hierover voor de start van de afname in het protocol van afname van de school het een en ander is vastgelegd.

Doorgaans zal in de Instructie voor de Examinator en/of in de vakspecifieke informatie op de examenpagina van de betreffende vakken aangegeven zijn hoe te handelen. In dat geval dient u conform te handelen.

Mocht in de Instructie voor de Examinator niet aangegeven zijn hoe te handelen, volg dan de aangegeven onderstaande lijn van handelen:

  • Indien de opdracht is dat de kandidaat moet proeven, dan mag dat namens de kandidaat gedaan worden door een hiertoe door het bevoegd gezag aangewezen persoon. De kandidaat maakt vervolgens bij het verder uitvoeren van de opdracht gebruik van de bevindingen van de aangewezen proevende persoon.
  • Indien de kandidaat op grond van zijn levens- geloofsovertuiging niet ‘kan’ werken met een product dat een dierlijke component bevat, dan mag na toestemming van het CvTE* een vervangend product gebruikt worden.

*Formulier verzoek aanpaste afname cspe
In voorkomende situaties doet de school via een hiertoe door de Examenlijn op verzoek toegestuurd formulier een concreet voorstel voor een aanpassing van de opdracht. De aanpassing is zo vormgegeven, dat de inhoud van het examen zo beperkt mogelijk wordt aangepast. Vaak kan dat door een vervangend ingrediënt, bijvoorbeeld een vleesvervangend product, te kiezen. Daarbij kan het correctiemodel intact blijven. Nadat het CvTE akkoord gegaan is, mag conform het voorstel afgenomen worden.

Kandidaten met een allergie voor voedingsmiddelen en/of grondstoffen en/of bepaalde tussenproducten nodig voor de bereiding van een gerecht/menu

Kandidaten waarvoor geldt dat, als gevolg van een allergie, niet gewerkt kan worden met in opdrachten aangegeven grondstoffen, (tussen)producten dan wel ingrediënten, vallen onder de ‘groep’ kandidaten met een ondersteuningsbehoefte.

Waar heeft een leerling met dyscalculie recht op bij het centraal examen?

De leerling met een officiële dyscalculieverklaring heeft recht op 30 minuten extra tijd bij het centraal examen waarbij rekenen een rol speelt. Ook mag de leerling gebruik maken van de standaard rekenkaarten die zijn uitgegeven door het College voor Toetsen en Examens. Daarnaast is het mogelijk dat de school een zelf ontwikkelde rekenkaart aanbiedt als deze geen afbreuk doet aan de te toetsen exameneisen.

De centrale examens waarbij rekenen een rol speelt, zijn onder meer wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, economie en bedrijfseconomie. Mogelijk zijn er meer vakken waarbij de leerling met dyscalculie de hulpmiddelen wil inzetten, neem dan contact op met het CvTE via het contactformulier.

Waar vind ik informatie over examineren van kandidaten met een ondersteuningsbehoefte?

In de brochure Kandidaten met een ondersteuningsbehoefte is een uitvoerige beschrijving gegeven van de kaders waarbinnen de school mag handelen. Als de kandidaat aanpassingen nodig heeft die buiten de kaders vallen, neemt de school contact op met het CvTE.

Informatie over de logistiek is te verkrijgen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Afdeling Examendiensten, telefoonnummer (050) 5997776.

Zie ook artikel 3.54 van het Uitvoeringsbesluit WVO.

Meer informatie

Wanneer is de computer tijdens een examen toegestaan als schrijfgerei?

Het gebruik van de computer als schrijfgerei is algemeen toegestaan, ook voor kandidaten zonder ondersteuningsbehoefte. Melding aan het CvTE of inspectie is dus niet nodig. Kandidaten met dyslexie of een motorische beperking kunnen bijvoorbeeld gebruik maken van de computer.

Zie voor meer informatie de brochure Kandidaten met een ondersteuningsbehoefte en de informatie Computer als schrijfgerei.

Meer informatie

Welke hulpmiddelen zijn toegestaan bij de cspe’s?

De toegestane hulpmiddelen zijn bij regeling vastgesteld. Voor de cspe’s zijn de toegestane hulpmiddelen te vinden in bijlage 1A van de regeling:

De informatie over de benodigde materialen, grondstoffen, gereedschappen en/of hulpmiddelen bij de praktische opdrachten van het cspe wordt elk jaar in de instructie voor de examinator meegedeeld. Deze instructie voor de examinator maakt deel uit van zending A. Zending A komt in de eerste helft van februari beschikbaar voor de scholen. Is het noodzakelijk dat scholen vroegtijdig over informatie aangaande te gebruiken gereedschappen, grondstoffen, aan te schaffen plantmateriaal en andere materialen moeten beschikken, dan wordt hiervan melding gemaakt in de vakspecifieke mededelingen per vak in de Septembermededeling/Maartaanvulling.

Het gebruik van een woordenboek Nederlands is bij deze praktische examens sinds het examenjaar 2022 toegestaan.

Voorbereiding

Waar kan ik oude examenopgaven en antwoorden vinden?

Examens vanaf 2018 zijn terug te vinden op deze website door achtereenvolgens te kiezen voor een examenjaar, een niveau en een vak.

Alle informatie en oefenexamens van 2002-2017 zijn te vinden via de archiefwebsite. Helemaal bovenaan en onderaan elke pagina van Examenblad staat een link naar het archief van Examenblad 2002-2017. Je kunt op elke pagina van de website via deze menu's naar bijvoorbeeld oude examenopgaven gaan.

Daarnaast zijn oude examens te vinden op cito.nl en alleexamens.nl. Examenopgaven voor kandidaten met een visuele beperking vind je op eduvip.nl. Op Examenblad.nl staan alleen de papieren examens. Voorbeelden van digitale centrale examens zijn te vinden op de online oefenomgeving van Facet: oefenen.facet.onl.

In verband met de auteursrechten zijn de (kleuren)bijlagen van de examens van de kunstvakken tot 2016 niet gepubliceerd. Vanaf 2016 worden de kleurenbijlagen gepubliceerd op de examenpagina’s op Examenblad.nl. 

Let op: Wijzigingen in examenprogramma's kunnen ertoe leiden dat oude examens als voorbereiding minder relevant zijn. Meestal zijn de recente examens de beste voorbeelden.

Waar kan ik terecht met vragen en opmerkingen over het examenprogramma of de syllabus?

Examenprogramma
De examenprogramma's worden door de minister op hoofdlijnen vastgesteld. In het examenprogramma staat hoe de leerstof is verdeeld over het centraal examen en het schoolexamen. Heb je een vraag of opmerking over het examenprogramma, dan kun je die stellen via het contactformulier van Informatie Rijksoverheid.

Meer informatie over examenprogramma’s vind je op de onderwerppagina ‘examenprogramma’s’.

Syllabus
De syllabi worden vastgesteld door het CvTE. Heb je een vraag of opmerking over een syllabus, vul dan het contactformulier op Examenblad.nl in. Meer informatie over de totstandkoming van syllabi vind je op de onderwerppagina ‘syllabi’.

Welke stof moet ik leren voor mijn examen?

Op de examenpagina van het betreffende vak zijn een examenprogramma en een syllabus gepubliceerd (kies: het examenjaar, schoolsoort, vak).

Het examenprogramma beschrijft de kennis, het inzicht en de vaardigheden waarop elke leerling bij het examen (schoolexamen en centraal examen) wordt beoordeeld.

De leerstof uit het examenprogramma voor het centraal examen is uitgewerkt in een syllabus.

Je docent moet ervoor zorgen dat je les krijgt over de examenstof die in het examenprogramma en de syllabus beschreven is. Mocht je vragen hebben, dan kun je die het beste stellen aan je eigen docent.

Afname

Hoe ga ik om met het begrip richttijd bij profielvak-cspe's?

De aangegeven richttijd van een onderdeel van het cspe is de netto-examentijd die een kandidaat ter beschikking heeft voor het maken van de opdrachten in dat onderdeel. Uitgangspunt hierbij is telkens een doorsnee-situatie van de inrichting, outillage en gereedschap.

De afname van een cspe verloopt niet op alle scholen op precies dezelfde manier. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat de outillage en de inventaris, nodig voor het onderwijs in het profielvak en de afname van een profielvak-cspe, niet op alle scholen hetzelfde is. Het bevoegd gezag van de scholen is verantwoordelijk voor de gebouwen en inrichting en outillage ten behoeve van het onderwijs en dus ook examinering. Het CvTE kan hierover geen voorschriften verstrekken.

Dit maakt het lastig voor examenmakers om voor een afname nauwkeurig aan te geven wat de netto-tijd als deel van de totale afnametijd is die de kandidaat verbruikt, en welk deel van de gebruikte tijd niet tot de netto-tijd behoort.

Hieronder enkele voorbeelden die gevolgen kunnen hebben voor de totaal benodigde examentijd.

  • Als kandidaten een menu moeten maken, zal de benodigde examentijd deels bepaald worden door het gebruik van het type kookunit (gas, elektra, inductie).
  • Als kandidaten bij techniek gereedschappen moeten gebruiken, zal de benodigde examentijd afhankelijk zijn van het type gereedschap, de kwaliteit van het gereedschap en de beschikbaarheid in aantallen voor de kandidaten. Verder kan het voorkomen dat kandidaten op elkaar moeten wachten.
  • Voor werken met levende have geldt vanuit een andere invalshoek hetzelfde. Voorbeeld: een koe beoordelen, vastzetten etc. De ene koe is de andere niet; je hebt er wel eens een die echt niet de goede kant op wil. Dat kan aan de kandidaat liggen, maar ook aan de koe.
  • Een heg snoeien met een heggenschaar. De ene schaar is de andere niet. Dat heeft invloed op de toegestane tijd. De ene heg bevat net wat meer dikke takken dan de andere. De opdracht is identiek, maar de kandidaten krijgen niet exact dezelfde klus voor de kiezen.
  • Het maken van een verharding. De ene kandidaat maakt een verharding in een zandbed, de andere moet de verharding realiseren in een zwaardere grondsoort.
  • De inrichting van de afnamelokaliteiten en looplijnen hebben invloed op de totale examentijd.

De examinator schat in hoeveel tijd de kandidaten nodig hebben voor een onderdeel uitgaande van de situatie van de school. Vaak volstaat de aangegeven richttijd voor een onderdeel als netto-examentijd voor de kandidaat voor dat onderdeel. Soms is op voorhand al in te schatten dat de richttijd van een onderdeel om dat onderdeel te kunnen maken op de school niet volstaat. De examinator schat dan op voorhand in hoeveel extra tijd gezien de specifieke situatie op de school nodig is om het onderdeel adequaat door de kandidaten te kunnen laten maken. Hij/zij vermeldt dat in het protocol van afname onder vermelding van de reden(en) ervan, en stelt de kandidaten hiervan op de hoogte voorafgaand aan de start van het betreffende onderdeel.

Het zelf maken van het cspe voorafgaande aan de afname geeft de examinator inzicht in de benodigde afnametijd per onderdeel in de specifieke schoolsituatie. Op deze wijze kan op voorhand al rekening gehouden worden met eventueel extra benodigde afnametijd voor een onderdeel.

Stel dat twee kandidaten te weinig tijd hebben

Als na het verstrijken van de richttijd twee van de tien kandidaten het examenwerk nog niet hebben afgerond, hanteert de examinator de richttijd. Het is waarschijnlijk dat die twee kandidaten gewoon te traag zijn. De beide kandidaten dienen hun werk in te leveren.

Stel dat bijna alle kandidaten vlak voor het verstrijken van de toegestane richttijd het onderdeel bij lange na niet afgerond hebben

en...

de oorzaak blijkt te liggen in een schoolspecifieke situatie (inrichting, outillage gereedschappen), die bij de voorbereiding op de afname niet onderkend is

en ...

de oorzaak niet ligt/niet kan liggen in het ontbreken van geoefendheid, vaardigheid en/of in onvoldoende mate efficiënt werken van de kandidaten.

Dan heeft de examinator mogelijk de richttijd in relatie tot de schoolspecifieke situatie voor dat onderdeel niet juist ingeschat.

Om de kandidaten hiervan niet de dupe te laten worden geeft de examinator in deze situatie bovenop de aangegeven richttijd op basis van redelijkheid alsnog extra tijd.

In het protocol geeft de examinator alsnog aan hoeveel extra tijd hij/zij toestaat bovenop de richttijd van het onderdeel onder vermelding van de reden(en) ervan. De examinator geeft aan dat de kandidaten een X aantal minuten extra tijd krijgen voor het maken van dat onderdeel.

In alle andere situaties waarin de examinator de richttijd aanpast aan de schoolspecifieke situatie, is deze aanpassing vooraf vastgelegd in het protocol van afname onder vermelding van de reden(en) ervan. Voorafgaand aan de start van de afname van het onderdeel is aan de kandidaten medegedeeld hoeveel extra tijd bovenop de richttijd ze voor dat onderdeel hebben.*

Tijd over bij het ene onderdeel inzetten bij het onderdeel?

De richttijden gelden per onderdeel van het profielvak-cspe. Daarom is het niet toegestaan dat als een kandidaat bij een onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel A), tijd overhoudt, hij deze tijd alsnog benut bij het maken van een ander onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel C).

Hoeveel kandidaten kan een examinator tegelijkertijd beoordelen bij een cspe?

Er spelen hier twee zaken:

  • het toets-technisch advies in de instructie voor de examinator
  • de wet- en regelgeving (zie ook antwoord op vraag: Moet er bij de afname van het cspe een tweede examinator aanwezig zijn)?

Bij diverse opdrachten wordt een advies gegeven over het aantal kandidaten dat tegelijkertijd door een examinator beoordeeld kan worden. Dit advies wordt meestal gegeven bij opdrachten die direct moeten worden beoordeeld. Denk daarbij aan procesbeoordelingen, klant- of oplevergesprekken, handelingsopdrachten en rollenspelen.

Voorbeeld: de samenstellers van het examen geven bij een specifieke opdracht het advies dat een examinator alle beoordelingsaspecten goed kan beoordelen bij maximaal vier kandidaten tegelijkertijd. Deze adviezen staan niet alleen in de Instructie voor de Examinator, maar worden jaarlijks in november ook in het 'Overzicht onderdelen en ICT' per profielvak-cspe gepubliceerd op Examenblad.nl, op de examenpagina van elk afzonderlijk profielvak.

Als u van mening bent dat in uw situatie (bijvoorbeeld door de lokaalinrichting/werkopstelling) alle beoordelingsaspecten van een bepaalde opdracht tegelijkertijd bij meer dan vier kandidaten beoordeeld kunnen worden door een examinator dan kunt u daar bij de organisatie van de afname rekening mee houden. Omgekeerd kan het natuurlijk ook zijn dat, gezien de lokaalinrichting/werkopstelling, een school besluit maar drie kandidaten tegelijkertijd door een examinator te laten beoordelen.

Leidend is de vraag of de kwaliteit van de beoordeling op orde is. Dit is de verantwoordelijkheid van de schoolleiding. Het bevoegd gezag van de scholen is ertoe gehouden de kwaliteitszorgsystematiek met betrekking tot toetsing en examinering beschreven te hebben, te onderhouden en hiernaar te handelen. Die moet ook kunnen volstaan als, op enig moment, (ouders/verzorgers van) kandidaten kritische vragen stellen over de wijze van beoordeling door betrokken examinator(en).

Een tweede examinator moet betrokken zijn bij de beoordeling van het cspe conform artikel 3.27 lid 1 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020

Artikel 3.27 Beoordeling centraal examen cspe vmbo door tweede examinator:
Lid 1: 1. Voor het cspe van het eindexamen vmbo vindt de beoordeling ook plaats door een tweede examinator.

Omwille van de kwaliteit van de observatie en beoordeling adviseert het CvTE daarom een tweede examinator aanwezig te laten zijn bij de afname als een kandidaat handelingen uitvoert die tijdens het uitvoeren ervan moeten worden beoordeeld.

Is het toegestaan af te wijken van de aangegeven volgorde van opdrachten bij een profielvak-cspe?

De school bepaalt zelf de volgorde waarin de onderdelen van een profielvak-cspe worden aangeboden. In de instructie voor de Examinator is specifieke informatie gegeven over de volgorde van de opdrachten binnen een onderdeel. Indien er sprake is van een vaste volgorde, dan staat dit aangegeven.

Mag een kandidaat met potlood of uitwisbare pen schrijven of Tipp-Ex gebruiken bij het maken van examens?

Omdat hier geen expliciete regelgeving voor is, bepaalt de school dit. De meeste scholen staan het vanwege fraudegevoeligheid niet toe en nemen het besluit hierover op in het examenreglement.

Mag tijd die over is van het ene onderdeel ingezet worden bij het andere onderdeel?

De richttijden gelden per onderdeel van het profielvak-cspe. Daarom is het niet toegestaan dat als een kandidaat bij een onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel A), tijd overhoudt, hij deze tijd alsnog benut bij het maken van een ander onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel C).

Dit antwoord is niet van toepassing op kandidaten met een ondersteuningsbehoefte.

Moet er bij de afname van het cspe een tweede examinator aanwezig zijn?

De school heeft bij de cspe’s meer vrijheid om de beoordeling van de tweede examinator aan te laten sluiten naar de mogelijkheden in de eigen schoolomgeving. Over het algemeen zal dit betekenen dat de tweede examinator aanwezig zal zijn bij de afname als een kandidaat handelingen uitvoert die tijdens het uitvoeren ervan moeten worden beoordeeld. In het correctievoorschrift staat wanneer een handeling beoordeeld moet worden tijdens de uitvoering. Daarna moet er overleg plaatsvinden over de geobserveerde handelingen en de score. Dit betekent dat een tweede examinator de gemaakte opdrachten mede beoordeelt.

Opdrachten waarbij de eerste examinator het eindresultaat beoordeelt, kunnen door de tweede examinator naderhand worden beoordeeld. De tweede examinator hoeft dan dus niet aanwezig te zijn bij de afname van deze opdrachten.

Het bevoegd gezag van de scholen is verplicht de kwaliteitszorgsystematiek met betrekking tot toetsing en examinering beschreven te hebben, te onderhouden en hier naar te handelen. 

De regels voor de inzet van een tweede examinator zijn beschreven in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 artikel 3.26 en 3.27.

Waar vind ik antwoordbladen moderne vreemde talen?

De antwoordbladen worden voor vmbo, havo en vwo gelijktijdig met de opgaven geleverd. Het is verplicht om deze antwoordbladen te gebruiken bij de examens.

Wat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) als een examen te lang was?

Bij het ontwikkelen van de examens, besteedt het College voor Toetsen en Examens (CvTE) aandacht aan de vraag of het examen in de toegestane tijd past. Toch kan achteraf blijken dat het examen te lang was. Conclusies over de lengte van het examen kunnen niet eerder worden getrokken dan bij de normeringsvergadering. Docenten kunnen na het nakijken van het examen in Wolf of Facet aangeven wat zij van de lengte van het examen vonden. Bij de toets- en itemanalyse van het examen wordt onderzocht of de afnamegegevens aanwijzingen bevatten waaruit blijkt dat het examen te lang was.

Worden elk jaar dezelfde typen vragen gesteld in de examens Engels?

De verdeling over type vragen ligt in grote lijnen vast. De meerkeuzevragen in de examens maken ongeveer zestig procent van de scorepunten uit en de andere vraagvormen ongeveer veertig procent. Andere vraagvormen zijn voorgestructureerde vragen zoals beweringenvragen, citeervragen en open vragen.

De verhouding van deze vraagvormen in een examen (bínnen die marge van ongeveer veertig procent van het totaal) ligt niet vast en ook niet welke subtypes worden gebruikt. Het kan dus gebeuren dat er een ‘nieuw’ type vraag in een examen voorkomt. 

Correctie

Het correctievoorschrift is erg streng, kan daar een aanvulling op komen?

Nee. Een correctievoorschrift dat als streng wordt ervaren, is geen reden voor een aanvulling. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt gedaan als er sprake is van een fout of een onduidelijkheid in het correctievoorschrift (zie Aanvullingen op het correctievoorschrift). 

In de techniek van het bepalen van de N-term (zie voor uitleg N-term) wordt hier automatisch rekening mee gehouden. Als een examen relatief veel makkelijke vragen bevat, wordt de N-term laag (minimaal 0,0). Bevat een examen relatief veel moeilijke vragen, dan wordt de N-term hoger. 

Hoe ga je bij wiskunde vmbo om met een juiste berekening die niet in het beoordelingsmodel staat?

Als een leerling een berekening opschrijft die niet is voorzien in het beoordelingsmodel, maar die vakinhoudelijk correct is, kun je een dergelijk antwoord goed rekenen op grond van algemene regel 3.3* van het correctievoorschrift.

*Regel 3.3: indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.

Hoe ga je bij wiskunde vmbo om met het antwoord van een leerling als deze gebruikmaakt van een verhoudingstabel?

Als een leerling in het antwoord gebruikmaakt van een tabel waarin de verhoudingen vakinhoudelijk correct zichtbaar worden gemaakt (de zogenaamde verhoudingstabel) dan kun je een dergelijk antwoord goed rekenen op grond van algemene regel 3.3 (regel 2.3 voor digitale examens)* van het correctievoorschrift .
 

*Regel 3.3 (2.3 voor digitaal): indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.
 

Hoe ga je om met de opmerking ‘of nauwkeuriger’ in het beoordelingsmodel wiskunde vmbo?

Als achter de uitkomst in het beoordelingsmodel ‘of nauwkeuriger’ staat, mag een kandidaat de uitkomst ook in meer decimalen geven dan het antwoord in het beoordelingsmodel. Hierbij is wel de voorwaarde dat het antwoord met meer decimalen goed is afgerond.

Voorbeeld

Stel dat in het beoordelingsmodel als uitkomst 3,34 (of nauwkeuriger) staat en dit een afronding van 3,34379 is. Een leerling geeft als eindantwoord 3,3437. Het getal 3,3437 is dan wel nauwkeuriger dan 3,34 maar is in dit geval niet juist afgerond. Een leerling verliest in dit geval helaas 1 scorepunt door het verkeerd afronden.

Hoe ga je om met tussentijds afronden in het wiskunde vmbo-examen?

In de syllabus staat dat leerlingen moeten weten dat voortijdig afronden (of afkappen) ongewenste gevolgen kan hebben voor een gewenste nauwkeurigheid. Aan het werk van een leerling is niet te zien of een leerling een tussenantwoord afgerond of afgekapt heeft opgeschreven, maar daarna heeft doorgerekend met het niet afgeronde antwoord in de rekenmachine.

Daarom is de stelregel dat tussenantwoorden afgerond of afgekapt genoteerd mogen worden. Als corrector kijk je naar het eindantwoord. Als dat juist is, mag de corrector ervan uitgaan dat de leerling niet tussentijds heeft afgerond. Als daarentegen bij een vraag wordt doorgerekend met tussenantwoorden die afgerond of afgekapt zijn, en dit leidt tot een ander eindantwoord dan wanneer doorgerekend is met niet afgeronde tussenantwoorden, dan wordt dit gezien als een rekenfout en wordt bij de betreffende vraag 1 scorepunt in mindering gebracht.

In het beoordelingsmodel staan achter tussenantwoorden vaak puntjes, bijvoorbeeld 3,28… . Dit is om aan te geven dat in het beoordelingsmodel niet het hele tussenantwoord staat. Er zijn correctoren die van leerlingen verwachten dat zij ook puntjes achter een tussenantwoord zetten. Maar het is niet nodig dat leerlingen dit ook doen. Het mag, maar het hoeft niet. 

Hoe kan een school invulling geven aan de rol van de 2e examinator bij niet-automatisch scoorbare vragen in Facet van een CSPE-onderdeel?

Bij niet-automatisch-scoorbare opdrachten in Facet van een cspe-onderdeel is er geen mogelijkheid in Facet voor tweede correctie. Wel zijn er andere mogelijkheden om de tweede examinator bij de correctie van deze opdrachten te betrekken:

  • De tweede examinator kan betrokken worden door tegelijkertijd met de eerste examinator de antwoorden van de kandidaat in de correctiemodule van Facet te beoordelen.
  • Als de eerste examinator een beoordeling heeft gegeven, kan de tweede examinator deze bekijken en zo nodig in overleg treden met de eerste examinator over deze beoordeling. Voorwaarde is dan dat de Facet-correctiemodule nog niet afgesloten is.

Nadere toelichting
In de onderdelen van het cspe die in Facet staan, zijn opdrachten opgenomen die niet automatisch scoorbaar zijn. De antwoorden van de kandidaten worden door de examinator via de Facet-correctiemodule beoordeeld. Er is voor deze onderdelen geen mogelijkheid, zoals bij de avo-vakken, voor tweede correctie door de tweede examinator.

Bij het cspe als CE moet een tweede examinator betrokken zijn bij de beoordeling van de prestaties van een kandidaat. Deze regel is er onder meer om vergissingen tijdig te ontdekken en om zoveel mogelijk een eenduidige beoordeling van leerlingen te realiseren. Het is aan de school zelf hier vanuit het oogpunt van kwaliteitszorg op een goede wijze invulling aan te geven.

Het betrekken van de tweede examinator bij de beoordeling van de niet-automatisch-scoorbare vragen in Facet past hier bij.

Hoeveel kandidaten kan een examinator tegelijkertijd beoordelen bij een cspe?

Er spelen hier twee zaken:

  • het toets-technisch advies in de instructie voor de examinator
  • de wet- en regelgeving (zie ook antwoord op vraag: Moet er bij de afname van het cspe een tweede examinator aanwezig zijn)?

Bij diverse opdrachten wordt een advies gegeven over het aantal kandidaten dat tegelijkertijd door een examinator beoordeeld kan worden. Dit advies wordt meestal gegeven bij opdrachten die direct moeten worden beoordeeld. Denk daarbij aan procesbeoordelingen, klant- of oplevergesprekken, handelingsopdrachten en rollenspelen.

Voorbeeld: de samenstellers van het examen geven bij een specifieke opdracht het advies dat een examinator alle beoordelingsaspecten goed kan beoordelen bij maximaal vier kandidaten tegelijkertijd. Deze adviezen staan niet alleen in de Instructie voor de Examinator, maar worden jaarlijks in november ook in het 'Overzicht onderdelen en ICT' per profielvak-cspe gepubliceerd op Examenblad.nl, op de examenpagina van elk afzonderlijk profielvak.

Als u van mening bent dat in uw situatie (bijvoorbeeld door de lokaalinrichting/werkopstelling) alle beoordelingsaspecten van een bepaalde opdracht tegelijkertijd bij meer dan vier kandidaten beoordeeld kunnen worden door een examinator dan kunt u daar bij de organisatie van de afname rekening mee houden. Omgekeerd kan het natuurlijk ook zijn dat, gezien de lokaalinrichting/werkopstelling, een school besluit maar drie kandidaten tegelijkertijd door een examinator te laten beoordelen.

Leidend is de vraag of de kwaliteit van de beoordeling op orde is. Dit is de verantwoordelijkheid van de schoolleiding. Het bevoegd gezag van de scholen is ertoe gehouden de kwaliteitszorgsystematiek met betrekking tot toetsing en examinering beschreven te hebben, te onderhouden en hiernaar te handelen. Die moet ook kunnen volstaan als, op enig moment, (ouders/verzorgers van) kandidaten kritische vragen stellen over de wijze van beoordeling door betrokken examinator(en).

Een tweede examinator moet betrokken zijn bij de beoordeling van het cspe conform artikel 3.27 lid 1 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020

Artikel 3.27 Beoordeling centraal examen cspe vmbo door tweede examinator:
Lid 1: 1. Voor het cspe van het eindexamen vmbo vindt de beoordeling ook plaats door een tweede examinator.

Omwille van de kwaliteit van de observatie en beoordeling adviseert het CvTE daarom een tweede examinator aanwezig te laten zijn bij de afname als een kandidaat handelingen uitvoert die tijdens het uitvoeren ervan moeten worden beoordeeld.

Ik heb een taalfout in het examen gevonden, wat moet ik hiermee doen?

De examenmakers doen hun uiterste best om taalfouten in de examens en correctievoorschriften te voorkomen. Het kan helaas gebeuren dat er een taal-/stijlfout blijft staan. Alleen als de fout een juiste interpretatie van een opgave en/of correctievoorschrift in de weg staat, meld je dit via de Examenlijn. De fout kan dan mogelijk door een aanvulling op het correctievoorschrift worden rechtgezet.

Mogen de uitkomsten van de examenbesprekingen worden meegenomen in de correctie?

De Examenlijn hecht grote waarde aan overleg tussen docenten over de correctie van de examens en dus ook aan examenbesprekingen. Eventuele afspraken die hier gemaakt worden mogen uiteraard niet strijdig zijn met het correctievoorschrift en zijn nooit een officiële uitbreiding van het correctievoorschrift. 

Alleen het correctievoorschrift en eventuele aanvullingen uitgegeven door het College voor Toetsen en Examens zijn bindend. Docenten moeten zich altijd houden aan het correctievoorschrift voor een eerlijke behandeling van alle kandidaten. Als een docent afwijkt van het correctievoorschrift, kan hij zich daarvoor niet beroepen op verslagen van examenbesprekingen of uitspraken van vakverenigingen. Opmerkingen tijdens examenbesprekingen of discussiefora 'overrulen' het correctievoorschrift niet.

Als onder docenten het idee bestaat dat het correctievoorschrift niet correct/volledig is, moet de Examenlijn hierover worden ingelicht. Er kan dan zo nodig een passende maatregel worden genomen die landelijk bekend wordt gemaakt.

Variant 1 blijkt veel moeilijker dan variant 2, hoe wordt hiermee omgegaan?

De moeilijkheidsgraad van verschillende varianten van een digitaal examen is vaak niet hetzelfde. Omdat er een overlap is tussen varianten worden verschillen in moeilijkheidsgraad zichtbaar in de analyse van de scores van leerlingen. Dat betekent dat voor elke variant een eigen N-term wordt vastgesteld. Voor een moeilijkere variant wordt een hogere N-term vastgesteld dan voor een makkelijkere variant. Zo maakt het voor de leerling niet uit welke variant gemaakt wordt.

Waarom doet de Examenlijn geen uitspraak over leerlingantwoorden?

De Examenlijn doet geen uitspraak over hoe de corrector een leerlingantwoord moet beoordelen. De Examenlijn gaat uit van de professionaliteit van docent en corrector. Het correctievoorschrift is bindend. Dat betekent dat alle correctoren zich aan het correctievoorschrift moeten houden. 

Als de leerling een antwoord op een open vraag geeft dat vakinhoudelijk (gedeeltelijk) juist is, voorzie dit antwoord van scorepunten in overeenkomst met het beoordelingsmodel. De algemene regel 3.3 van het correctievoorschrift is hier voor bedoeld (voor digitale centrale examens bb en kb betreft dit algemene regel 2.3). 

Als de Examenlijn leerlingantwoorden zou beoordelen, geeft zij een toelichting die het correctievoorschrift voor de betreffende corrector in feite uitbreidt of inperkt. Dat kan niet. De Examenlijn geeft alleen correcties en aanvullingen op het correctievoorschrift via een aanvulling op het correctievoorschrift dat naar alle scholen wordt gezonden.

Als uit een antwoord blijkt dat een leerling de vraag anders heeft geïnterpreteerd, geldt algemene regel 3.3 uit het voorschrift niet. Ook niet als de corrector begrip heeft voor deze misinterpretatie. In dit geval is een melding via het contactformulier op Examenloket.nl nodig en zal de Examenlijn nagaan of er mogelijk iets mis is met de vraag.

Beide correctoren oordelen vanuit hun professionaliteit of antwoorden die door kandidaten gegeven worden, vallen onder de strekking van het correctievoorschrift. De corrector handelt dan niet naar de letter van het correctievoorschrift maar wel in de geest ervan.

Waar vind ik de pooling tweede correctie?

De koppeling van de scholen voor de uitvoering van de tweede correctie, de zogenaamde pooling, wordt verricht door DUO/Examendiensten op basis van de door de scholen opgegeven aantallen kandidaten per schoolsoort per vak. De koppeling wordt in maart bekend gemaakt. De pooling staat vanaf dan op Mijn Examenblad van de examensecretaris en de plaatsvervanger.

Nadat de koppeling in maart bekend is gemaakt aan de scholen, wijst het bevoegd gezag van de school, conform artikel 3.23 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 de gecommitteerde(n) aan. Deze aanwijzing maakt het bevoegd gezag bekend aan die scholen waarvoor zij de tweede correctie verzorgen.

Bij onvoorziene omstandigheden die leiden tot een probleem met de pooling van de tweede correctie kan de examensecretaris contact opnemen met DUO/Examendiensten via examens@duo.nl.

Waar vind ik informatie over Wolf?

Wolf is een online programma waarmee examinatoren direct na de examens leerlingresultaten doorzet naar Cito. Die gegevens zijn onmisbaar voor het bepalen van de N-termen. Als examinator kun je je gegevens 24/7 invoeren, waar je maar wilt. Je start Wolf op via een speciale link die je krijgt toegezonden via de Wolf-accountbeheerder van de eigen school. Meer informatie over Wolf staat op de website van Cito.

Wanneer en waar worden de examenbesprekingen door de vakverenigingen gehouden?

Elk jaar organiseren veel vakinhoudelijke verenigingen direct na het centraal schriftelijk examen een bespreking van de opgaven en het correctievoorschrift. Deze examenbesprekingen worden op verschillende plaatsen in het land gehouden en zijn ook open voor niet-leden. 

Op de website van het Platform VVVO vind je een overzicht van de vakinhoudelijke verenigingen.

Zie ook 'Mogen de uitkomsten van de examenbesprekingen worden meegenomen in de correctie?'.

Wanneer worden de correctievoorschriften op Examenblad.nl gepubliceerd?

De correctievoorschriften zijn kort na afloop van het examen digitaal beschikbaar (in PDF) via de website van Cito en Examenblad.nl.

De correctievoorschriften zijn op de examendag te vinden op de pagina van het afgelegde examen. De correctievoorschriften staan onder het kopje Examenrooster en -documenten.

Uitgangspunt is dat de correctievoorschriften van examens die in de ochtend zijn afgenomen dezelfde middag om 14.00 uur op Examenblad.nl staan. De correctievoorschriften van de middagzittingen van het vmbo worden om 16.00 uur gepubliceerd en van havo/vwo om 17.00 uur. Het correctievoorschrift voor vakken die meedoen aan de testcorrectie wordt later gepubliceerd.

Let op: Een correctievoorschrift is niet een verzameling goede antwoorden. Het is een bindend voorschrift waarmee een examinator het examenwerk beoordeelt en op grond waarvan hij punten toekent.

Wat als een leerling in zijn antwoord juiste informatie combineert met foute of overbodige informatie?

Als een leerling een correct antwoord geeft en ook nog correcte overbodige informatie geeft, kan het volledige aantal scorepunten worden toegekend. Maar als een leerling een correct antwoord geeft en ook nog allerlei overbodige informatie opschrijft die in tegenspraak is met het correcte antwoord, dan mogen geen scorepunten worden toegekend. Dit geldt ook als uit die informatie blijkt dat de leerling de vraag eigenlijk niet heeft begrepen.

Wat doet het CvTE met de feedback van docenten?

De Examenlijn van het CvTE vindt het belangrijk dat docenten feedback geven op het examen, dat is goede input voor toekomstige examens. De examens en correctievoorschriften worden bepaald door een vaststellingscommissie van het CvTE. Hierin zitten onder anderen docenten op voordracht van vakbond of vakvereniging. De feedback wordt besproken tijdens de evaluatie van het examen en helpt de commissie bij de ontwikkeling van de toekomstige examens.

De meeste feedback kan worden doorgegeven via Wolf. Overige feedback over de centrale examens kan via het contactformulier van het Examenloket worden doorgegeven bij ‘opmerkingen/vragen over het centraal examen’ onder de categorie ‘evaluatieve opmerking’.

Inzage en bewaartermijn

Hoe kan ik inzage krijgen in de digitale opdrachten en vragen?

Nadat de afnamegroep is afgesloten door de afnameleider kun je de afname inzien via de inzagefunctionaliteit in Facet. De afnameplanner heeft toegang tot deze inzagefunctionaliteit. Per leerling die in de planning staat, kun je via de knop ‘inzage’ de afname doorlopen. Hierbij zie je de vraag, het antwoord van de leerling, de antwoordsleutel en de (voorlopige) score.

Meer informatie over het organiseren van de inzage vind je op de website van DUO.

Hoe lang moet je het cspe examenwerk van kandidaten bewaren?

Op de website van de Rijksoverheid staat het volgende over het bewaren van door kandidaten gemaakt examenwerk:

Hoe lang moet een school gemaakte examens bewaren?
Een school moet het werk van het centraal examen bewaren tot minimaal zes maanden na de uitslag. Dit geldt ook voor de bijbehorende cijferlijst. Leerlingen kunnen in die periode hun examen inzien. Bij het werk horen ook de opgaven die de leerling gebruikte bij de centrale examens. 

Deze regelgeving is er niet voor niets. Bewijslast over geleverde prestaties van de kandidaat kunnen aanleveren, kan essentieel zijn.

Het strikt toepassen van deze regelgeving voor de scholen bij de cspe’s is niet werkbaar. Het gemaakte werk van kandidaten omvat bij de cspe’s meer dan alleen schriftelijk werk. Daarom zijn in de Instructie voor de Examinator aanvullende richtlijnen gegeven.

1. Examendocumenten zijn in verband met de geheimhouding vanaf september openbaar. Voor de producten die door de kandidaten in het kader van het cspe gemaakt worden, geldt dat deze vanaf begin juli tentoongesteld of meegegeven mogen worden.

2. Foto- of filmopnamen van de afname mogen alleen gemaakt worden door bij de afname betrokken examenfunctionarissen die door de directeur zijn aangewezen. Kandidaten mogen alleen opnamen maken als dit onderdeel uitmaakt van een praktische opdracht. Eventuele gemaakte opnamen mogen in de afnameperiode niet toegankelijk gemaakt worden. Tot begin juli is publicatie van cspe-materiaal (foto's, filmopnamen, passages uit de examendocumenten en inhoudelijke opmerkingen) langs welke weg dan ook niet toegestaan.

CvTE advies:

Schriftelijk en digitaal deel van het werk van de cspe’s

Bewaar dit deel van het werk van de cspe’s tot minimaal zes maanden na de uitslag. Dit geldt ook voor de ingevulde correctiemodellen waarop de scores van de kandidaten zijn vastgelegd.

Gemaakte producten

Maak één of meerdere foto’s van alle gemaakte product(en), ook als deze beperkt houdbaar zijn (met daarop duidelijk zichtbaar de naam van de kandidaat/examennummer van de kandidaat) en bewaar deze eveneens minstens zes maanden in het archief.

Door kandidaten gemaakte werkstukken kunnen vanaf begin juli meegegeven worden.

Aan gemaakte producten, die beperkt ‘houdbaar’ zijn, zoals een bloemwerk, gerecht, aangelegde tuin of aangelegde installatie, kan een (her)bestemming gegeven worden. Voorwaarde is wel dat deze producten zo niet (direct) herkenbaar zijn als examenwerk van kandidaten.

Normering, cijfers en uitslag

Hoe komt de N-term voor het tweede tijdvak tot stand?

De normeringsterm van het eerste tijdvak geldt als ‘basis’ voor het tweede tijdvak. Daarnaast worden de afnamegegevens van het tweede tijdvak examen geanalyseerd. Daarbij kijken we naar de deelpopulatie met een onvoldoende in het eerste tijdvak. Als deze kandidaten slechter scoren dan in het eerste tijdvak, dan is dat een signaal dat het tweede tijdvak moeilijker is. Is dat het geval dan zal de N-term ook hoger worden vastgesteld.

Hoe moet het eindcijfer worden bepaald als er alleen sprake is van een schoolexamen?

Als er alleen sprake is van een schoolexamen dan wordt het cijfer van het schoolexamen uitgedrukt in een geheel cijfer uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10. Zie hiervoor artikel 3.13 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. De school regelt in het examenreglement en het PTA hoe het cijfer tot stand komt (weging, afronding).

Het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 regelt niet hoe binnen het schoolexamen schoolexamencijfers moeten worden afgerond als er geen CE op het SE volgt. Dat laatste heeft bij het SE geleid tot de praktijk van het tussentijds afronden: gemiddelde van de resultaten maatschappijleer 1 is 5,46. Dat wordt 5,5 en daarna 6.

Dat is een valide regeling, mits uiteraard door de school voor elke leerling toegepast en in het examenreglement vastgesteld. De school heeft de ruimte om het zo te regelen, maar wordt daartoe niet verplicht. Binnen het SE is tussentijds afronden niet voorgeschreven, maar wel toegestaan. Het is verstandig de afronding van de schoolexamencijfers vast te leggen in het Examenreglement (dus ook als er niet tussentijds wordt afgerond), al is het maar om een jaarlijkse discussie hierover te voorkomen.

Artikel 3.32 lid 3 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 regelt dan weer dat indien in een vak alleen een schoolexamen is afgenomen en niet ook een centraal examen, het cijfer voor het schoolexamen ook het eindcijfer is.

Mag een vak dat is afgesloten in het voorexamenjaar of direct daaraan voorafgaande leerjaar blijven staan wanneer een leerling blijft zitten?

Voor het centraal examen geldt in dit geval dezelfde regel als voor de leerling die op de dagschool het laatste jaar overdoet: het CE-cijfer dat met dit centraal examen is behaald, vervalt wanneer de leerling het leerjaar waarin het centraal examen is afgelegd, opnieuw doet. De leerling moet dus opnieuw centraal examen afleggen in dat vak. Dit is geregeld in artikel 3.36 lid 2 Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Doet de leerling bijvoorbeeld in 4 vwo centraal examen in een vak en blijft deze het jaar daarna in 5 vwo zitten, dan blijft het resultaat behaald in 4 vwo wel staan. Het is immers niet redelijk te verlangen dat een leerling opnieuw examen doet in een vak dat al een jaar niet meer is gevolgd.

Het is schooleigen beleid of de schoolexamens ook opnieuw gemaakt moeten worden. De school moet in het Examenreglement hebben opgenomen wat er gebeurt met de schoolexamen cijfers als een leerling doubleert. Daarbij is van belang dat de gezakte leerling aan de eindtermen van het geldende PTA voldoet.

Het is aan de school hoe er bij doubleren en dus ook het overdoen van het laatste leerjaar wordt omgegaan met reeds afgesloten vakken die alleen met een schoolexamen worden afgesloten (ckv, kunstvakken inclusief ckv, maatschappijleer, LO, wiskunde D, BSM, LO2, informatica, informatietechnologie, beroepsgerichte keuzevakken. Wel is het belangrijk dat in het examenreglement wordt vastgelegd hoe hiermee omgegaan wordt.

Waar vind ik de gemiddelde cijfers van de centrale examens van voorgaande jaren?

Gemiddelden van de resultaten van de centrale examens per vak en schooltype worden elk jaar in september gepubliceerd in het Examenverslag op de website van Cito. Deze gemiddelden zijn gebaseerd op de afnamegegevens die scholen via Wolf of Facet aan Cito hebben doorgegeven voor de normering. Dit zijn niet de afnamegegevens van alle kandidaten die een examen gemaakt hebben. De praktijk leert dat de uiteindelijke cijfers van de gehele groep kandidaten hier niet sterk van afwijken.

Wanneer weet ik welk cijfer ik heb voor een centraal examen?

De directeur deelt de cijfers mee aan de kandidaat zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld.

Dit is geregeld in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, artikel 3.35 lid 7 (vmbo) en artikel 3.34 lid 5 (havo/vwo).

Weliswaar staat hier niet expliciet wanneer de centraal examencijfers bekend worden gemaakt, maar de eindcijfers kunnen pas worden vastgesteld als de behaalde cijfers voor de centrale examens bekend zijn. Vanzelfsprekend worden die op hetzelfde moment meegedeeld.

De cijfers voor het centraal examen zijn bekend als de zogenaamde N-term per vak bekend is. Deze wordt doorgaans op de tweede of derde woensdag in juni voor de algemene vakken bekend gemaakt. Voor de beroepsgerichte vakken is dit een week eerder.

Zie het onderwerp Normering voor meer informatie.

Wat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) als een examen(vraag) te moeilijk is?

Moeilijke examenvragen
Examenopgaven variëren in lengte, vraagvorm en het gevraagde vaardigheids- of kennisniveau. In elk examen worden zowel moeilijke als makkelijke vragen opgenomen. Sommige vragen kunnen als moeilijk worden ervaren, maar dragen er ook toe bij dat goede kandidaten zich kunnen onderscheiden. Andere vragen kunnen als makkelijk worden ervaren.

Moeilijke examens
We streven ernaar dat de examens elk jaar even moeilijk zijn. In de techniek van het bepalen van de N-term wordt hier automatisch rekening mee gehouden. Als een examen relatief moeilijk is, wordt de N-term hoger.

Docenten kunnen via Wolf of Facet aangeven hoe zij de moeilijkheidsgraad van een examen inschatten. Deze feedback wordt gebruikt om het examen van een passende N-term te voorzien.

Wat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) als een examen te lang was?

Bij het ontwikkelen van de examens, besteedt het College voor Toetsen en Examens (CvTE) aandacht aan de vraag of het examen in de toegestane tijd past. Toch kan achteraf blijken dat het examen te lang was. Conclusies over de lengte van het examen kunnen niet eerder worden getrokken dan bij de normeringsvergadering. Docenten kunnen na het nakijken van het examen in Wolf of Facet aangeven wat zij van de lengte van het examen vonden. Bij de toets- en itemanalyse van het examen wordt onderzocht of de afnamegegevens aanwijzingen bevatten waaruit blijkt dat het examen te lang was.

Zakken kandidaten automatisch met een 3 als CE-cijfer?

Nee. De eis 'geen cijfer lager dan 4' geldt voor de eindcijfers. In de CE-regel komt zo'n eis niet voor. Het gemiddelde CE-cijfer moet minimaal 5,5 zijn. Ook met een 3 als CE-resultaat is dat in principe haalbaar.

Er zijn echter ook vakken die alleen met een CE worden afgerond, bijvoorbeeld het beroepsgerichte profielvak, als de school daarvoor heeft gekozen. In dat geval betekent een 3,1 voor het cspe dat de kandidaat zakt. Het eindcijfer is namelijk 3. 

Meer informatie

Diploma's, certificaten en cijferlijsten

Door wie wordt het diploma ondertekend als er sprake is van een centrale directie?

Als een school geen directeur kent maar een centrale directie dan moet op het diploma 'directeur' worden gelezen als de 'centrale directie'. De centrale directie is dan verantwoordelijk voor het ondertekenen van de diploma's. Maar het is ook mogelijk dat de centrale directie de tekenbevoegdheid overdraagt. Een functionaris die daartoe schriftelijk gemandateerd is, tekent de diploma's en cijferlijsten met de vermelding 'namens deze' gevolgd door de handtekening, de naam en de functie van de ondertekenaar. De handtekening moet feitelijk met pen geschreven worden. Een gescande of gekopieerde handtekening is niet toegestaan.

Het is vanzelfsprekend dat de mandatering in het examenreglement van de school wordt vermeld om kandidaten en ouders hiervan op de hoogte te stellen.

Ook moet de mandatering schriftelijk te worden vastgelegd.

Zie artikel 3.46, lid 3, Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en bijlage 1 van de Regeling modellen diploma's VO.

Mag een adjunct-directeur van een nevenvestiging van een scholengemeenschap de diploma's, certificaten en cijferlijsten namens de directeur of rector ondertekenen??

Ja, dit is toegestaan. Tenzij anders bepaald door het bevoegd gezag, mogen zij, mits het bevoegd gezag hen die bevoegdheid heeft gegeven, een andere functionaris, die door hen daartoe schriftelijk gemandateerd is, laten tekenen. Dan kan de directeur of rector namens hem of haar tekenen door de adjunct-directeur of de conrector, mits voldaan is aan de volgende twee voorwaarden:

  • De directeur of rector heeft hem of haar daartoe gemandateerd. Deze mandatering dient schriftelijk te worden vastgelegd.
  • Deze mandatering wordt op het diploma uitgedrukt. Daarvoor wordt onder "De directeur:' respectievelijk 'De rector:' vermeld 'namens deze,'. Daarna volgt de handtekening van de gemandateerde, met de vermelding van de naam en zijn of haar functie. Die functie is adjunct-directeur of conrector. Nadere toevoegingen zijn niet toegestaan. De handtekening moet feitelijk (met pen) geschreven worden. Een gescande of gekopieerde handtekening is niet toegestaan. Dit staat opgenomen onder Bijlage I van de Regeling modellen diploma’s VO. De directeur/rector blijft de eindverantwoordelijkheid voor het tekenen van de diploma's dragen. Het is vanzelfsprekend dat de mandatering in het examenreglement van de school wordt vermeld om kandidaten en ouders hiervan op hoogte te stellen.

Het vorenstaande geldt tevens ten aanzien van de ondertekening door de secretaris van het eindexamen.

Zie artikel 3.40, lid 3, als het gaat om cijferlijsten en 3.46, lid 3, voor diploma’s van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en de Regeling modellen diploma's VO.

In het volwassenenonderwijs is de Examencommissie vavo gelijkgesteld met de directeur (artikel 3.60 , lid 1, aanhef en onderdeel d, Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

Schoolexamen

Mag een kandidaat het resultaat van het schoolexamen meenemen bij een verhuizing?

Dit is gedeeltelijk een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag en gedeeltelijk wettelijk geregeld.

Als een vak met een centraal examen of een vak met alleen een schoolexamen is afgesloten in het voorlaatste leerjaar of het jaar daaraan voorafgaand en de leerling verlaat (door verhuizing) de school zonder het eindexamen te voltooien, dan ontvangt de leerling een voorlopige cijferlijst waarop de in die leerjaren behaalde resultaten staan vermeld, tenzij de leerling niet is bevorderd tot het volgende leerjaar. Dan vervallen de met dit of deze vervroegde centrale examen(s) behaalde resultaten (artikel 3.36, lid 2, Uitvoeringsbesluit WVO 2020). De nieuwe school van de kandidaat is op grond van deze cijferlijst verplicht het resultaat over te nemen.

Als het gaat om schoolexamentoetsen is het aan de nieuwe school van de kandidaat om te beoordelen of de al afgelegde toetsen de inhoud van de eigen pta-toetsen (gedeeltelijk) dekken om zo te kunnen bepalen of het cijfer kan worden meegenomen in het schoolexamenresultaat.

Zie artikel 3.49 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 voor de voorlopige cijferlijst. In de Regeling modellen diploma's VO is het model vastgesteld.

Waar vind ik informatie over het schoolexamen?

Het eindexamen bestaat uit het schoolexamen en het centraal examen. De toetsen voor het schoolexamen worden gemaakt door de scholen. Ook bepalen de scholen wanneer welke vakken getoetst worden.

Wanneer moet het schoolexamen zijn afgerond? Geldt dit ook voor LO, kunstvakken inclusief ckv en het profielwerkstuk?

Dit is geregeld in artikel 2.55, tweede lid van de WVO 2020. In dit artikel staat dat het schoolexamen moet zijn afgesloten voor aanvang van het eerste tijdvak. Alleen voor de vakken die digitaal en/of flexibel worden afgesloten (BB, KB en het CSPE) wordt een uitzondering gemaakt.

Wel is in het vierde lid van het artikel de bepaling opgenomen dat de directeur kan besluiten dat wegens ziekte of een andere van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid een schoolexamen later kan worden afgesloten, maar vóór het centraal examen in dat vak, en het resultaat daarom later kan worden gemeld. Dit geldt ook voor de vakken die alleen met een schoolexamen worden afgesloten. 

Wat is de bewaartermijn van het profielwerkstuk?

Het profielwerkstuk maakt onderdeel uit van het schoolexamen. In het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is niets geregeld over de bewaartermijn van de schoolexamens en dus ook niet van een profielwerkstuk. Het is de vrijheid van de school om te bepalen hoe lang het profielwerkstuk wordt bewaard.

Wel moet er rekening mee worden gehouden dat het profielwerkstuk onderdeel is van het schoolexamen en dat voor examenwerk in het algemeen geldt, dat het pas kan worden meegegeven of vernietigd als hiervoor regels zijn gesteld.

De rechtsvorm van de school bepaalt in hoeverre de Archiefwet van toepassing is. Scholen met een publiekrechtelijke rechtsvorm vallen, omdat ze onderdeel zijn van de overheid, voor hun gehele archiefbeheer onder de Archiefwet. Bij onderwijsinstellingen met een privaatrechtelijke rechtsvorm valt maar een deel van het archief onder de bepalingen van de Archiefwet, namelijk voor wat betreft hun openbaar gezagtaken, zoals het afnemen van eindexamens.

Op basis van de Archiefwet zijn de scholen verplicht een selectielijst op te stellen en vast te laten stellen in overleg met het Nationaal Archief. In de selectielijst moeten zij aangeven hoe lang stukken over deze onderwerpen worden bewaard. Als zo'n lijst niet is vastgesteld, dan mogen zij niets vernietigen.

Voor de scholen die vallen onder een gemeentebestuur is de selectielijst die is opgesteld door de VNG van toepassing. Andere scholen zouden zelf een selectielijst moeten opstellen. Momenteel werkt de VO Raad (Wettelijke bewaartermijnen voor openbaar gezagtaken vanaf 2024 - VO-raad) aan een algemene selectielijst die na de wijziging van de archiefwet (die mogelijk ingaat op 1 januari 2024) voor de gehele sector kan gelden.

Het advies is om voorlopig geen documenten en persoonsgegevens te vernietigen die behoren tot een openbaar gezagtaak, waaronder diploma’s, cijferlijsten en getuigschriften. In het kader van de Archiefwet moeten deze belangrijke documenten worden bewaard.

Kijk voor meer informatie over scholen en de Archiefwet op de website van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, met het infoblad Archiefbeheer bij scholen. De Inspectie is te bereiken via 070-4124012 of info@inspectie-oe.nl.

Overige

Waar vind ik informatie over de centrale examens in het mbo?

Voor de centrale examens in het mbo is een speciale website beschikbaar: Examenbladmbo.nl. Dat is de officiële website van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) over de centrale examinering in het mbo.

Voor meer informatie over examens in het mbo:

Waar vind ik informatie over de staatsexamens?

Staatsexamens worden afgenomen door staatsexamens voortgezet onderwijs van het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Kandidaten moeten zich vóór 1 januari van het betreffende examenjaar hebben ingeschreven. Meer informatie over de staatsexamens vind je op de website StaatsexamensVO.nl.

Zie ook