Veelgestelde vragen

Heb je een vraag over de centrale examens in het voortgezet onderwijs? Kijk of het antwoord op je vraag is opgenomen bij de veelgestelde vragen in onderstaande categorieën.

Staat het antwoord op je vraag er niet bij? Neem dan contact op via het contactformulier.

Filter op
Filter op schooltype
Examens

Hulpmiddelen en aangepaste examinering

Heeft een dyslectische kandidaat recht op verlenging van examentijd?

Voor een dyslectische kandidaat met een geldige deskundigenverklaring kunnen de examencondities aangepast worden op grond van een verklaring van een deskundige (artikel 3.54 Uitvoeringsbesluit WVO). De volgende aanpassingen kunnen worden gedaan:

  • verlenging van de examentijd (voor het CE hoogstens 30 minuten)
  • auditieve ondersteuning
  • gebruik van een laptop

Zie artikel 3.54 Uitvoeringsbesluit WVO.

Hoeveel tijdverlenging is er mogelijk voor een dyslectische kandidaat bij het cspe?

Bij het cspe mag een dyslectische kandidaat met een geldige deskundigenverklaring gebruik maken van een maximale tijdverlenging van 15 minuten per onderdeel.

Is schrijven met potlood of gebruik van Tipp-Ex toegestaan?

Omdat hier geen expliciete regelgeving voor is gemaakt, is het aan de school om dit te bepalen. De meeste scholen staan het vanwege fraudegevoeligheid niet toe en nemen het besluit hierover op in het examenreglement.

Mogen kandidaten bij het CPE gebruik maken van digitale middelen of media?

De opdrachtstelling van het CPE en de uitleg daarbij biedt de ruimte om discipline-overstijgend te werken. De gekozen discipline vormt het uitgangspunt. Dus als ‘tekenen’ het examenvak is op school, dan is dat het uitgangspunt. Vervolgens bestaat er de mogelijkheid om het beeldend werk door te ontwikkelen binnen en buiten de kunstvakdiscipline zoals dat zowel in de kunstgeschiedenis als kunstactualiteit gebruikelijk is. Het gebruik van digitale middelen is hiermee ook toegestaan als dit aansluit op het kunstonderwijs op de eigen school.

Onafhankelijk van het gekozen medium of media zijn de stappen in het proces (het onderzoek, de gemaakte keuzes, de verantwoording ervan) en de kwaliteit van de beelden inclusief het eindwerkstuk (zie beoordelingsinstructie) zeer belangrijk.

De examinator beoordeelt bij het CPE het hele proces en het eindwerkstuk van de kandidaat onder andere op authenticiteit. De examinator tekent hiervoor de authenticiteitsverklaring per kandidaat. Het is aan de examinator vast te stellen dat er geen sprake is van plagiaat, niet bij het gebruik van analoge middelen en niet bij het gebruik van digitale middelen.

Het toestaan van digitale middelen/media kan dus alleen met inachtneming van de volgende richtlijnen:

  • De afname van het gehele CPE gebeurt op school en onder toezicht van door de school gemandateerde toezichthouders
  • De docent vergewist zich van de authenticiteit van het gevolgde proces en het gemaakte werk, en tekent daarvoor middels de authenticiteitsverklaring
Waar heeft een leerling met dyscalculie recht op bij het centraal examen?

De leerling met een officiële dyscalculieverklaring heeft recht op 30 minuten extra tijd bij het centraal examen waarbij rekenen een rol speelt. Ook mag de leerling gebruik maken van de standaard rekenkaarten die zijn uitgegeven door het College voor Toetsen en Examens.

De centrale examens waarbij rekenen een rol speelt, zijn in o.a. wiskunde, natuurkunde, scheikunde, biologie, economie en bedrijfseconomie. Mogelijk zijn er meer vakken waarbij de leerling met dyscalculie de hulpmiddelen wil inzetten, neemt u dan contact met ons op via het contactformulier.

Waar vind ik informatie over afwijkende wijze van examineren voor kandidaten met een ondersteuningsbehoefte?

In de brochure Kandidaten met een ondersteuningsbehoefte is een uitvoerige beschrijving gegeven van de kaders waarbinnen de school mag handelen. Mocht de kandidaat aanpassingen nodig hebben die buiten de kaders vallen, neemt de school contact op met het CvTE.

Informatie over de logistiek is te verkrijgen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Afdeling Examendiensten, telefoonnummer 050-5997776.

Zie ook artikel 3.54 van het Uitvoeringsbesluit WVO.

Meer informatie

Wanneer is de computer tijdens een examen toegestaan als schrijfgerei?

Het gebruik van de computer als schrijfgerei is algemeen toegestaan, ook voor kandidaten zonder ondersteuningsbehoefte. Melding aan het CvTE of inspectie is dus niet nodig. Dit hulpmiddel is doeltreffend en voor de hand liggend voor kandidaten met dyslexie en voor kandidaten met een motorische beperking.

Zie voor meer informatie de brochure Kandidaten met een ondersteuningsbehoefte en de informatie Computer als schrijfgerei.

Meer informatie

Voorbereiding

Waar kan ik oude examenopgaven en antwoorden vinden?

De examenopgaven en –bijlagen van de examenjaren 2003 en recenter zijn te vinden op Examenblad.nl op de verschillende 'examenpagina's'.

De examenpagina’s zijn te vinden onder het betreffende jaar, niveau en vak. Onder het kopje examendocumenten treft u de examenopgaven en antwoorden aan.

Daarnaast zijn oude examens te vinden op cito.nl en alleexamens.nl. Examenopgaven voor visueel beperkte kandidaten vindt u op eduvip.nl. Op Examenblad.nl vindt u alleen de papieren examens. Voorbeelden van digitale centrale examens zijn te vinden op de online oefenomgeving van Facet.

Wegens auteursrechten zijn de (kleuren)bijlagen van de examens van de kunstvakken tot 2016 niet gepubliceerd. Vanaf 2016 worden de kleurenbijlagen gepubliceerd op de betreffende examenpagina’s op Examenblad.nl. De volgende onderdelen kunnen worden aangevraagd bij Cito via klantenservice@cito.nl:

  • Kleurenbijlagen van 2014 en 2015
  • Autoplay-examens dans, drama, muziek en kunst cd’s van 2014 en 2015
  • Autoplay-examens dans en drama vmbo 2016

Let op: Wijzigingen in examenprogramma's kunnen ertoe leiden dat oude examens als voorbereiding minder relevant zijn, vooral bij de (gewijzigde) profiel-examens vanaf havo 2009 en vwo 2010. Meestal zijn de meest recente examens de beste voorbeelden.

Wat zijn de examenonderwerpen voor de klassieke talen en hoe worden ze gekozen?

De examenonderwerpen voor de klassieke talen worden in de syllabus bekendgemaakt. In de syllabus staan de examenonderwerpen voor het examenjaar waarvoor de syllabus geldt en voor de twee examenjaren daarna. U vindt de examenonderwerpen in de tabel in hoofdstuk 1 van de syllabus.

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) denkt elk jaar na over welke auteur en/of welk genre in welk examenjaar het beste getoetst kan worden. Hierbij wordt ook gekeken naar hoe de examens met een bepaalde auteur en/of een bepaald genre in eerdere examenjaren zijn ontvangen. Kortom, er wordt gekeken naar wat aandachtspunten zijn bij de keuze voor een nieuw examenjaar.

De keuze waaraan het CvTE denkt voor een bepaald examenjaar, bespreekt het CvTE vervolgens met de vakvereniging VCN (Vereniging Classici Nederland). Na dit overleg met de vakvereniging wordt de keuze definitief.

Als de keuze definitief is, bespreekt het CvTE met de vakvereniging ideeën voor een pensum. Het CvTE doet vervolgens een voorstel aan de vakvereniging. Dit voorstel bevat meer teksten dan uiteindelijk in de syllabus worden opgenomen. Een groep docenten van de vakvereniging kijkt hiernaar en geeft aan welke selectie van teksten de voorkeur heeft en doet eventueel nog aanvullende suggesties. De reacties vanuit de vakvereniging worden door de vaststellingscommissie van het CvTE meegewogen bij het definitief vaststellen van het pensum.

Welke stof moet ik leren voor mijn examen?

Op de examenpagina van het betreffende vak zijn een examenprogramma en een syllabus gepubliceerd (kies: het examenjaar, schoolsoort, vak).

Het examenprogramma beschrijft de kennis, het inzicht en de vaardigheden waarop elke leerling bij het examen (schoolexamen en centraal examen) wordt beoordeeld.

De leerstof uit het examenprogramma voor het centraal examen is uitgewerkt in een syllabus.

Je docent moet ervoor zorgen dat je les krijgt over de examenstof die in het examenprogramma en de syllabus beschreven is. Mocht je vragen hebben, dan kun je die het beste stellen aan je eigen docent.

Afname

Mogen open vragen bij CE's moderne vreemde talen in Word worden beantwoord?

Ja, examenkandidaten mogen antwoorden op open vragen in Word beantwoorden. Een uitdraai van het Word-document moet dan worden toegevoegd aan het antwoordblad. De antwoorden op gesloten vragen moeten wel op het antwoordenblad worden genoteerd.

Verder geldt voor de inzet van de computer als schrijfgerei dat kandidaten geen toegang mogen hebben tot verboden hulpmiddelen (zoals een digitaal woordenboek), en moet ook onder meer de opslag (bijvoorbeeld printen) goed worden geregeld.

Waar vind ik antwoordbladen moderne vreemde talen?

De antwoordbladen worden voor vmbo, havo en vwo gelijktijdig met de opgaven geleverd. Het is verplicht om deze antwoordbladen te gebruiken bij de examens.

Wat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) als een examen te lang is?

Bij de ontwikkeling van de examens besteedt het CvTE aandacht aan de vraag of het examen in de toegestane tijd past. Desondanks kan het gebeuren dat het examen achteraf bezien te lang was. Conclusies over de lengte van het examen kunnen niet eerder worden getrokken dan bij de normeringsvergadering. Docenten kunnen via de Wolf-enquête aangeven wat zij van de lengte van het examen vonden. Bij de toets- en itemanalyse van het examen onderzoeken we of de Wolf-gegevens aanwijzingen bevatten waaruit blijkt dat het examen te lang is. De feedback van docenten wordt samen met de Wolf-gegevens gebruikt om het examen van een passende N-term te voorzien.

Worden elk jaar dezelfde typen vragen gesteld in de examens Engels?

De verdeling over bepaalde vraagtypes ligt in grote lijnen vast. De meerkeuzevragen die in de examens voorkomen maken samen ongeveer 60 procent van de scorepunten uit en de andere vraagvormen ongeveer 40 procent. Bij de andere vraagvormen onderscheiden we voorgestructureerde vragen zoals beweringen-vragen, citeervragen en open vragen.

De verhouding van deze vraagvormen in een examen (bínnen die marge van ongeveer 40 procent van het totaal) ligt niet vast en ook niet welke subtypes worden gebruikt. Het kan dus gebeuren dat er een ‘nieuw’ type vraag in een examen voorkomt. Het aantal vraagvormen is – binnen de gestelde marges – in principe oneindig en dit kan dus in zekere mate tot ‘verrassing’ leiden.

Correctie

Het correctievoorschrift is erg streng, kan daar een aanvulling voor komen?

Dat een correctievoorschrift als streng ervaren wordt, is geen reden voor een aanvulling. Soms is een correctievoorschrift streng, soms is het soepeler. Deze schommeling hangt ook samen met de noodzakelijke variatie in moeilijkheidsgraad tussen de onderdelen op een examen.

In de techniek van het bepalen van de N-term wordt hier automatisch rekening mee gehouden. Als een examen relatief veel makkelijke vragen bevat, wordt de N-term laag (minimaal 0,0). Bevat een examen relatief veel moeilijke vragen, dan wordt de N-term hoger. Docenten kunnen via de Wolf-enquête aangeven hoe zij de moeilijkheidsgraad van een examen inschatten. Deze feedback wordt gebruikt om het examen van een passende N-term te voorzien.

Ik heb een taalfout in het examen gevonden, wat moet ik hiermee doen?

De examenmakers doen hun uiterste best om taalfouten in de examens en correctievoorschriften uit te sluiten. Het kan helaas voorkomen dat er een taal-/stijlfout blijft staan. Als deze de juiste interpretatie van een opgave en/of correctievoorschrift door de kandidaat/corrector in de weg staat, vernemen wij dit graag van u via de Examenlijn; dit kan mogelijk een aanvulling behoeven. In andere gevallen is het niet nodig om dit te melden.

Twee deelscores zijn gekoppeld, is dat een fout in het correctievoorschrift?

Meestal zijn deelscores niet gekoppeld, maar het kan voorkomen dat dit wel het geval is. Dit is geen fout; het CV kan gewoon gevolgd worden. Als twee deelscores gekoppeld zijn, dan kan over het algemeen de tweede deelscore niet gescoord worden zonder het scoren van de eerste (tenzij er sprake is van een ‘consequentie’ in de deelscore, zie hiervoor ‘Wanneer mag ik het punt voor een consequente conclusie wel/niet geven?’).

Waarom doet de Examenlijn geen uitspraak over leerlingantwoorden?

De Examenlijn doet geen uitspraak over de wijze waarop de corrector een leerlingantwoord moet beoordelen. Zij faciliteert het correctievoorschrift en gaat uit van de professionaliteit van de docent als corrector. Het correctievoorschrift is bindend. Dat betekent dat alle correctoren zich aan het correctievoorschrift moeten houden. Als de leerling een antwoord op een open vraag geeft waarvan u vanuit uw professionaliteit beoordeelt dat het gegeven antwoord vakinhoudelijk (gedeeltelijk) juist is, voorziet u dit antwoord van scorepunten naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel, hiervoor is algemene regel 3.3 van het correctievoorschrift bedoeld (voor digitale centrale examens bb en kb betreft dit algemene regel 2.3). Als de Examenlijn leerlingantwoorden zou beoordelen, geeft zij een toelichting die het correctievoorschrift voor de betreffende corrector de facto uitbreidt of inperkt. Dat kan niet. De Examenlijn geeft alleen correcties/aanvullingen op het correctievoorschrift via een aanvulling op het correctievoorschrift dat naar alle scholen wordt gezonden.

Als uit het leerlingantwoord blijkt dat een kandidaat de vraag anders heeft geïnterpreteerd en daardoor feitelijk een andere vraag beantwoordt dan bedoeld, geldt algemene regel 3.3 uit het correctievoorschrift niet. Ook niet als de corrector begrip heeft voor deze misinterpretatie. In dit geval is een melding via het contactformulier op Examenloket.nl nodig en zal de Examenlijn nagaan of er mogelijk iets mis is met de vraag.

Het is aan beide correctoren om vanuit hun professionaliteit te beoordelen of antwoorden die door kandidaten gegeven worden, vallen onder de strekking van het correctievoorschrift. De corrector handelt dan niet naar de letter van het correctievoorschrift maar wel in de geest ervan.

Waar vind ik de pooling tweede correctie?

De koppeling van de scholen voor de uitvoering van de tweede correctie, de pooling, wordt verricht door DUO/Examendiensten op basis van de door de scholen opgegeven aantallen kandidaten per schoolsoort per vak. De koppeling wordt in maart via een mailing van Examenblad.nl bekend gemaakt aan de scholen. De digitale poolingbrieven worden ontsloten via de persoonlijke pagina van de examensecretaris en zijn/haar plaatsvervanger.

Nadat de koppeling in maart bekend is gemaakt aan de scholen, wijst het bevoegd gezag van de school, conform artikel 3.23 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 de gecommitteerde(n) aan. Deze aanwijzing maakt het bevoegd gezag bekend aan die scholen waarvoor zij de tweede correctie verzorgen.

Bij onvoorziene omstandigheden die leiden tot een probleem met de pooling van de tweede correctie kan de examensecretaris contact opnemen met DUO/Examendiensten via examens@duo.nl.

Wanneer en waar worden de examenbesprekingen door de vakverenigingen gehouden?

Elk jaar organiseren veel vakinhoudelijke verenigingen direct na het centraal schriftelijk examen een bespreking van de opgaven en het correctievoorschrift. Deze examenbesprekingen worden vaak op een aantal plaatsen in het land gehouden en zijn ook toegankelijk voor niet-leden.

Op de website van het Platform VVVO vindt u een overzicht van de vakinhoudelijke verenigingen.

Opmerking College voor Toetsen en Examens:

De examenbesprekingen zijn waardevol voor het intercollegiaal overleg over de correctie van de examens, maar hebben geen officiële status. Intervisie met collega’s is vaak nuttig om samen te verkennen in welke mate antwoorden van examenkandidaten inhoudelijk in lijn zijn met het correctievoorschrift.

In alle gevallen is het correctievoorschrift, eventueel voorzien van een aanvulling daarop, bindend. Opmerkingen gemaakt tijdens examenbesprekingen of op discussiefora 'overrulen' het correctievoorschrift niet.

Wanneer worden de correctievoorschriften op Examenblad.nl gepubliceerd?

De correctievoorschriften zijn kort na afloop van de examenzitting digitaal beschikbaar (in PDF) via Examenblad.nl.

De correctievoorschriften zijn op de examendag te vinden via de pagina van het betreffende examen (te vinden via de menu's).

Uitgangspunt is dat de correctievoorschriften van examens die in de ochtend plaatsvinden dezelfde middag om 14.00 uur op Examenblad.nl staan. De correctievoorschriften van de ochtendzittingen worden niet direct na afloop van het examen gepubliceerd om eventuele onrust over het gemaakte examen te voorkomen. Voor de correctievoorschriften van de middagzittingen geldt dat die van het vmbo om 16.00 uur worden gepubliceerd en die van havo/vwo om 17.00 uur.

N.B. Een correctievoorschrift is niet een verzameling goede antwoorden, maar een bindend voorschrift waarmee een examinator het examenwerk beoordeelt en op grond waarvan hij punten toekent.

N.B. Het correctievoorschrift wordt later gepubliceerd voor vakken die meedoen met de testcorrectie.

Wat als een leerling in zijn antwoord juiste informatie combineert met foute of overbodige informatie?

Soms geven leerlingen een antwoord dat aan alle vereisten van het correctievoorschrift voldoet, maar ook informatie bevat die niet ter zake doet. In zo’n geval kan het volledig aantal scorepunten worden toegekend.

Er mogen echter geen scorepunten worden toegekend als verschillende elementen uit het antwoord in tegenspraak met elkaar zijn of als uit de overbodige informatie blijkt dat de leerling de vraag niet heeft begrepen.

Wat doe ik als het antwoord op een meerkeuzevraag anders is genoteerd dan voorgeschreven?

Als het antwoord op een andere manier is gegeven, maar onomstotelijk vaststaat dat het juist is, dan moet dit antwoord ook goed gerekend worden.

Wat doet het CvTE met de feedback van docenten?

De Examenlijn vindt het belangrijk dat docenten feedback geven op het examen. Dat ervaart de Examenlijn als doelgerichte input voor toekomstige examens. De examens en correctievoorschriften worden vastgesteld door een vaststellingscommissie van het CvTE. Hierin zitten onder meer docenten op voordracht van vakbond of vakvereniging. De feedback wordt besproken tijdens de evaluatie van het examen en helpt de commissie bij de ontwikkeling van de toekomstige examens.

De meeste feedback kan worden doorgegeven via Wolf. Overige feedback kan via het contactformulier van het Examenloket worden doorgegeven bij ‘opmerkingen/vragen over het centraal examen’ onder de categorie ‘evaluatieve opmerking’.

Wat is de status van het verslag van een examenbespreking?

De Examenlijn hecht grote waarde aan intercollegiaal overleg over de correctie van de examens en dus ook aan examenbesprekingen. Eventuele afspraken die hier gemaakt worden mogen uiteraard niet strijdig zijn met het correctievoorschrift en zijn nooit een officiële uitbreiding van het correctievoorschrift. Alleen het correctievoorschrift en eventuele aanvullingen uitgegeven door het College voor Toetsen en Examens zijn bindend. Docenten dienen zich te allen tijde te houden aan het correctievoorschrift in het belang van een eerlijke behandeling van alle kandidaten. Als een docent afwijkt van het correctievoorschrift, kan hij/zij zich daarvoor niet beroepen op verslagen van examenbesprekingen of uitspraken van vakverenigingen.

Als onder docenten het idee bestaat dat het correctievoorschrift niet correct/volledig is, moet de Examenlijn hierover worden ingelicht zodat zo nodig een passende maatregel kan worden genomen die landelijk bekend wordt gemaakt.

Wat moet ik doen als ik geen overeenstemming met mijn eerste/tweede corrector bereik?

Als eerste en tweede corrector werkt u als een team om de leerling de totaalscore te geven die het best past bij zijn/haar prestatie. Wij gaan uit van uw professionaliteit. Het is aan u om van daaruit te beoordelen of antwoorden die door kandidaten gegeven worden, vallen onder de strekking van het correctievoorschrift. Uiteraard houdt u zich daarbij aan de algemene en vakspecifieke regels in het correctievoorschrift. Het corrigeren van examens is echter geen harde wetenschap en het correctievoorschrift biedt dan ook ruimte voor interpretatie. Onderling overleg tussen eerste en tweede corrector zal moeten uitwijzen of verschillen in de beoordeling vallen binnen deze interpretatieruimte of erbuiten.

Mocht u desondanks geen overeenstemming over de (eind)beoordeling bereiken met uw tweede corrector, kunt u het bevoegd gezag van uw eigen school inschakelen. Wanneer het bevoegd gezag van beide correctoren ook geen overeenstemming bereiken, is de volgende (en laatste) stap om de inspectie te vragen een onafhankelijke derde correctie uit te voeren. De uitkomst van de derde correctie is bindend.

De Examenlijn is in bovengenoemde situatie geen partij en beoordeelt dan ook geen individuele leerlingantwoorden. Als u in het overleg met uw tweede corrector stuit op een interpretatieverschil dat (mogelijk) veroorzaakt wordt door een onduidelijkheid in de vraagstelling of in het correctievoorschrift, kunt u dit doorgeven aan de Examenlijn via het contactformulier op Examenloket.nl.

Mocht u tot de conclusie komen dat iets fout is gerekend dat naar uw oordeel toch vakinhoudelijk juist was, dan kunt u uw collega-corrector vragen of deze bereid is het inzicht ook te overwegen. Daarbij kunt u uiteraard ook een andere vakcollega of uw examensecretaris raadplegen.

Wiskunde A/B/C: Is een vraag die 2 scorepunten waard is deelbaar?

Soms komen in een beoordelingsmodel deelscores (bolletjes) voor die 2 scorepunten waard zijn. Sinds 2019 is in het beoordelingsmodel altijd een opmerking opgenomen waarin duidelijk wordt gemaakt of deze ‘deelbaar’ is of niet. Dat staat overigens los van het feit dat op grond van vakspecifieke regel 1 op grond van een rekenfout één scorepunt in mindering wordt gebracht. Dan blijft er vanzelfsprekend nog één scorepunt over voor dit antwoordelement.

Normering, cijfers en uitslag

Hoe moet het eindcijfer worden bepaald als er alleen sprake is van een schoolexamen?

Als er alleen sprake is van een schoolexamen dan wordt het cijfer van het schoolexamen uitgedrukt in een geheel cijfer uit een schaal van cijfers lopende van 1 tot en met 10. Zie hiervoor artikel 3.13 lid 2 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020. De school regelt in het examenreglement en het PTA hoe het cijfer tot stand komt (weging, afronding).

Het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 regelt niet hoe binnen het schoolexamen schoolexamencijfers moeten worden afgerond als er geen CE op het SE volgt. Dat laatste heeft bij het SE geleid tot de praktijk van het tussentijds afronden: gemiddelde van de resultaten maatschappijleer 1 is 5,46. Dat wordt 5,5 en daarna 6.

Dat is een valide regeling, mits uiteraard door de school voor elke leerling toegepast en in het examenreglement vastgesteld. De school heeft de ruimte om het zo te regelen, maar wordt daartoe niet verplicht. Binnen het SE is tussentijds afronden niet voorgeschreven, maar wel toegestaan. Het is verstandig de afronding van de schoolexamencijfers vast te leggen in het Examenreglement (dus ook als er niet tussentijds wordt afgerond), al is het maar om een jaarlijkse discussie hierover te voorkomen.

Artikel 3.32 lid 3 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 regelt dan weer dat indien in een vak alleen een schoolexamen is afgenomen en niet ook een centraal examen, het cijfer voor het schoolexamen ook het eindcijfer is.

Mag een vak dat is afgesloten in het voorexamenjaar of direct daaraan voorafgaande leerjaar blijven staan wanneer een leerling blijft zitten?

Voor het centraal examen geldt in dit geval dezelfde regel als voor de leerling die op de dagschool het laatste jaar overdoet: het CE-cijfer dat met dit centraal examen is behaald, vervalt wanneer de leerling het leerjaar waarin het centraal examen is afgelegd, opnieuw doet. De leerling moet dus opnieuw centraal examen afleggen in dat vak. Dit is geregeld in artikel 3.36 lid 2 Uitvoeringsbesluit WVO 2020. Doet de leerling bijvoorbeeld in 4 vwo centraal examen in een vak en blijft deze het jaar daarna in 5 vwo zitten, dan blijft het resultaat behaald in 4 vwo wel staan. Het is immers niet redelijk te verlangen dat een leerling opnieuw examen doet in een vak dat al een jaar niet meer is gevolgd.

Het is schooleigen beleid of de schoolexamens ook opnieuw gemaakt moeten worden. De school moet in het Examenreglement hebben opgenomen wat er gebeurt met de schoolexamen cijfers als een leerling doubleert. Daarbij is van belang dat de gezakte leerling aan de eindtermen van het geldende PTA voldoet.

Het is aan de school hoe er bij doubleren en dus ook het overdoen van het laatste leerjaar wordt omgegaan met reeds afgesloten vakken die alleen met een schoolexamen worden afgesloten (ckv, kunstvakken inclusief ckv, maatschappijleer, LO, wiskunde D, BSM, LO2, informatica, informatietechnologie, beroepsgerichte keuzevakken. Wel is het belangrijk dat in het examenreglement wordt vastgelegd hoe hiermee omgegaan wordt.

Waar vind ik de gemiddelde cijfers van de centrale examens van voorgaande jaren?

Gemiddelden van de resultaten van de centrale examens per vak en schooltype worden elk jaar in september gepubliceerd in het Examenverslag op de website van Cito. Dit zijn de gemiddelden gebaseerd op de steekproef van Cito ten behoeve van de normering, ofwel de cijfers gebaseerd op de scores die in Wolf na het eerste tijdvak zijn doorgegeven. De praktijk leert dat de uiteindelijke cijfers van de gehele groep kandidaten niet sterk afwijken van die in de steekproef.

Naast de gemiddelde cijfers bevat het verslag ook algemene gegevens over het verloop van de examencampagne. Over percentages geslaagden is aan de hand van deze gegevens niets te zeggen. In de gegevens voor de normering ontbreken de schoolexamencijfers, de resultaten voor de herkansing en de vakkenpakketten van de kandidaten.

Om het effect van de veranderingen in bijvoorbeeld de uitslagregelingen te volgen, stelt de afdeling Informatieproducten van DUO jaarlijks de zogenaamde Examenmonitor op. Deze verschijnt doorgaans in november en wordt door de minister aan de Tweede Kamer gezonden. In deze monitor staan allerlei cijfers en feiten met betrekking tot de eindexamens van het afgelopen schooljaar, waaronder de gemiddelde cijfers van de centrale examens.

Op de website 'Scholen op de kaart' maken scholen aan de hand van onder andere kerncijfers inzichtelijk wat de kwaliteit is van de school. De gemiddelden van de centrale examens, het slaag/zakpercentage en andere gegevens met betrekking tot het eindexamen worden daarbij opgenomen. Ook is daar een vergelijking met de rest van Nederland te vinden. Deze gegevens zijn gebaseerd op de aan het Register onderwijsdeelnemers (ROD, voorheen BRON) geleverde gegevens. Doorgaans worden deze in het najaar zichtbaar in Scholen op de kaart.

Wanneer weet ik welk cijfer ik heb voor een centraal examen?

De directeur deelt de cijfers mee aan de kandidaat zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld.

Dit is geregeld in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, artikel 3.35 lid 7 (vmbo) en artikel 3.34 lid 5 (havo/vwo).

Weliswaar staat hier niet expliciet wanneer de centraal examencijfers bekend worden gemaakt, maar de eindcijfers kunnen pas worden vastgesteld als de behaalde cijfers voor de centrale examens bekend zijn. Vanzelfsprekend worden die op hetzelfde moment meegedeeld.

De cijfers voor het centraal examen zijn bekend als de zogenaamde N-term per vak bekend is. Deze wordt doorgaans op de tweede of derde woensdag in juni voor de algemene vakken bekend gemaakt. Voor de beroepsgerichte vakken is dit een week eerder.

Zie het onderwerp Normering voor meer informatie.

Wanneer wordt de definitieve normering voor het eerste tijdvak bekendgemaakt (waarmee, met de behaalde score, het cijfer berekend kan worden)?

De data van bekendmaking van de normering worden jaarlijks opgenomen in de activiteitenplanning die gelijktijdig met de Septembermededeling wordt gepubliceerd.

Wat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) als een examen(vraag) te moeilijk is?

Bij het ontwikkelen van de examens streeft het CvTE ernaar dat examens over de jaren heen van gelijke moeilijkheidsgraad zijn. Omdat de vragen ieder jaar nieuw zijn, zal hier echter altijd enige variatie in zitten. Examenopgaven variëren in lengte, vraagvorm en ook in het gevraagde vaardigheids- of kennisniveau. In elk examen worden zowel moeilijke als gemakkelijke vragen opgenomen. Bepaalde vragen kunnen als moeilijk worden ervaren, maar dragen er ook toe bij dat goede kandidaten zich kunnen onderscheiden. Andere vragen kunnen als makkelijk worden ervaren. In de techniek van het bepalen van de N-term wordt hier automatisch rekening mee gehouden. Als een examen relatief makkelijk is, wordt de N-term laag (minimaal 0,0). Is een examen relatief moeilijk, dan wordt de N-term hoger.

Docenten kunnen via de Wolf-enquête aangeven hoe zij de moeilijkheidsgraad van een examen inschatten. Deze feedback wordt gebruikt om het examen van een passende N-term te voorzien.

Wat doet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) als een examen te lang is?

Bij de ontwikkeling van de examens besteedt het CvTE aandacht aan de vraag of het examen in de toegestane tijd past. Desondanks kan het gebeuren dat het examen achteraf bezien te lang was. Conclusies over de lengte van het examen kunnen niet eerder worden getrokken dan bij de normeringsvergadering. Docenten kunnen via de Wolf-enquête aangeven wat zij van de lengte van het examen vonden. Bij de toets- en itemanalyse van het examen onderzoeken we of de Wolf-gegevens aanwijzingen bevatten waaruit blijkt dat het examen te lang is. De feedback van docenten wordt samen met de Wolf-gegevens gebruikt om het examen van een passende N-term te voorzien.

Wat is de schaallengte en waar vind ik die?

De schaallengte is samen met de normeringsterm en de score van de kandidaat nodig om het cijfer te berekenen.

De lengtes van de scoreschalen centraal (schriftelijk) examen worden opgenomen in de mededelingen over de cijferbepaling die na de normering aan de scholen verzonden worden.

Meer over de normering vindt u in het onderwerp normering.

Zakken kandidaten automatisch met een 3 als CE-cijfer?

Nee. De eis 'geen cijfer lager dan 4' geldt voor de eindcijfers. In de CE-regel komt zo'n eis niet voor. Het gemiddelde CE-cijfer moet minimaal 5,5 zijn. Ook met een 3 als CE-resultaat is dat in principe haalbaar.

Er zijn echter ook vakken die alleen met een CE worden afgerond, bijvoorbeeld het beroepsgerichte profielvak, als de school daarvoor heeft gekozen. In dat geval is een 3,1 voor het cspe wel ‘dodelijk’. Het eindcijfer is immers 3. Als dan ook nog het cspe in de derde klas is afgenomen, ontstaat een vrij uitzichtloze situatie, waarvan overwogen moet worden of je een leerling wel zo het eindexamenjaar in moet laten gaan.

Meer informatie

Diploma's, certificaten en cijferlijsten

Door wie wordt het diploma ondertekend als er sprake is van een centrale directie?

In het geval een school geen directeur kent maar een centrale directie dan dient op het diploma voor directeur te worden gelezen de centrale directie. De centrale directie is in dat geval verantwoordelijk voor het ondertekenen van de diploma's. Het is echter ook mogelijk dat de centrale directie de tekenbevoegdheid overdraagt. Een functionaris die daartoe schriftelijk gemandateerd is, tekent de diploma's en cijferlijsten met de vermelding van 'namens deze' gevolgd door de handtekening, de naam en de functie van de ondertekenaar. De handtekening moet feitelijk (met pen) geschreven worden. Een gescande of gekopieerde handtekening is niet toegestaan.

Het is vanzelfsprekend dat de mandatering in het examenreglement van de school wordt vermeld om kandidaten en ouders hiervan op de hoogte te stellen.

Ook dient de mandatering schriftelijk te worden vastgelegd.

Zie artikel 3.46, lid 3, Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en bijlage 1 van de Regeling modellen diploma's VO.

Is het toegestaan dat een adjunct-directeur van een nevenvestiging van een scholengemeenschap de diploma's, certificaten en cijferlijsten namens de directeur of rector ondertekent?

Ja, dit is toegestaan. Tenzij anders bepaald door het bevoegd gezag, mogen zij, mits het bevoegd gezag hen die bevoegdheid heeft gegeven, een andere functionaris, die door hen daartoe schriftelijk gemandateerd is, laten tekenen. Dan kan de directeur of rector namens hem of haar tekenen door de adjunct-directeur of de conrector, mits voldaan is aan de volgende twee voorwaarden:

  • De directeur of rector heeft hem of haar daartoe gemandateerd. Deze mandatering dient schriftelijk te worden vastgelegd.
  • Deze mandatering wordt op het diploma uitgedrukt. Daarvoor wordt onder "De directeur:' respectievelijk 'De rector:' vermeld 'namens deze,'. Daarna volgt de handtekening van de gemandateerde, met de vermelding van de naam en zijn of haar functie. Die functie is adjunct-directeur of conrector. Nadere toevoegingen zijn niet toegestaan. De handtekening moet feitelijk (met pen) geschreven worden. Een gescande of gekopieerde handtekening is niet toegestaan. Dit staat opgenomen onder Bijlage I van de Regeling modellen diploma’s VO. De directeur/rector blijft de eindverantwoordelijkheid voor het tekenen van de diploma's dragen. Het is vanzelfsprekend dat de mandatering in het examenreglement van de school wordt vermeld om kandidaten en ouders hiervan op hoogte te stellen.

Het vorenstaande geldt tevens ten aanzien van de ondertekening door de secretaris van het eindexamen.

Zie artikel 3.40, lid 3, als het gaat om cijferlijsten en 3.46, lid 3, voor diploma’s van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en de Regeling modellen diploma's VO.

In het volwassenenonderwijs is de Examencommissie vavo gelijkgesteld met de directeur (artikel 3.60 , lid 1, aanhef en onderdeel d, Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

Mag een atheneumdiploma worden uitgereikt aan gezakte gymnasiumkandidaten?

Nee, dat kan niet. Een kandidaat die een atheneumdiploma wil ontvangen, moet ook ingeschreven staan als atheneumkandidaat (artikel 3.44 Uitvoeringsbesluit WVO).

De uitslag wordt bepaald aan de hand van de gegevens die voor aanvang van het centraal examen zijn vastgelegd – schooltype, vakkenpakket, cijfers voor het schoolexamen – en natuurlijk de cijfers voor het centraal examen.

Als bij de inlevering van de SE-cijfers gymnasium als schooltype is vastgelegd, moet de leerling aan de gymnasiumeisen voldoen om te kunnen slagen.

De scholengemeenschap kan niet alsnog bij de uitslag gymnasium in atheneum veranderen. Als voorzien wordt dat een leerling een grote kans maakt om niet te slagen voor het gymnasium en de kans op een succesvol atheneumexamen is veel groter, moet voordat de schoolexamenresultaten worden doorgegeven in het Register Onderwijsdeelnemers (ROD) de inschrijving van de leerling gewijzigd worden.

Een categoraal gymnasium is op grond van artikel 3.44 Uitvoeringsbesluit WVO gerechtigd om een atheneumdiploma uit te reiken (mits dit in de naam van de school tot uiting komt en de leerling voorafgaand aan het centraal examen als atheneumleerling is ingeschreven). 

Welk vak moet worden vermeld op de cijferlijst als een kandidaat bij het CPE tekenen, handvaardigheid, textiele vormgeving vwo discipline-overstijgend werkt?

Het examenprogramma is voor alle drie de beeldende vakken gelijk. Het centraal praktisch examen kent voor de verschillende disciplines dezelfde opgaven en hetzelfde opgavenboekje. De opdrachten zijn zodanig gekozen dat ze aanknopingspunten bieden voor een uitwerking in de verschillende kunstzinnige disciplines of een combinatie van deze, waarbij de gekozen discipline het uitgangspunt vormt. Het discipline-overstijgend denken en werken past in de ontwikkelingen in de kunstwereld van de afgelopen decennia.

De kandidaten kiezen één van de beeldende vakken als examenvak. Dat vak wordt ook vermeld op de cijferlijst en het diploma.

Scholen kunnen de definitieve keuze voor welk beeldend vak uiteindelijk op het diploma vermeld wordt lang voor zich uitschuiven. Belangrijk is dat een kandidaat bij het behalen van een diploma voldoet aan de eisen van het schoolexamen voor de onderliggende vakken zoals uitgewerkt in het PTA en de eisen van het centraal examen.

Examenproces

Hoe ziet de pretest eruit bij de centrale examens Nederlands havo en vwo?

Voor de examens in het eerste tijdvak vindt een pretest plaats. Voor de pretest van een examen wordt meer materiaal ontwikkeld dan kan worden opgenomen in een examen (ongeveer 150 procent van het benodigde aantal opgaven). De nieuwe opgaven worden gecombineerd met ankeropgaven en in toetsboekjes van ongeveer 25 opgaven afgenomen in schoolklassen waarvan zeker is dat de leerlingen de opgaven niet in hun centraal examen zullen terugzien. De afname van zo’n pretesttoets(boekje) is niet vrijblijvend. Het wordt daarom op de betreffende scholen ook wel gebruikt als een toets waar iets van afhangt voor de leerlingen. Zo’n twee jaar voor de daadwerkelijke afname van het betreffende centraal examen vindt de pretest plaats.

Voorafgaand aan de pretest heeft de vaststellingscommissie van het CvTE de pretestopgaven vastgesteld. De pretest vormt voor de commissie niet alleen een extra check voor de inhoudelijke deugdelijkheid van de opgaven, ook worden op basis van de resultaten van de pretest de moeilijkheidsgraad en de psychometrische betrouwbaarheid van elke opgave berekend. De informatie uit de pretest is leidend voor de keuze van de opgaven voor het echte examen. Van de pretestopgaven valt vaak een derde van de opgaven af, omdat zij op grond van toetstechnische en inhoudelijke kenmerken niet goed genoeg lijken te werken. Daarnaast geeft de pretest inzicht in de moeilijkheidsgraad van de opgaven ten opzichte van de ankeropgaven, waarmee ook opgaven uit eerdere examens zijn vergeleken.

Wat is de betrokkenheid van docenten bij de ontwikkeling van het CE Nederlands vwo?

Bij de ontwikkeling van de centrale examens Nederlands vwo zijn aan de kant van Cito drie eerstegraads examenklasdocenten in de constructiegroep betrokken. Zij worden aangestuurd door een toetsdeskundige. Dit is de vierde persoon met eveneens een eerstegraadsbevoegdheid Nederlands en met ruime onderwijservaring. Aan de zijde van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zitten er ook drie examenklasdocenten in de vaststellingscommissie, maar dan voor havo en vwo samen. De vierde persoon in de vaststellingscommissie is de voorzitter. De voorzitter is werkzaam in het wetenschappelijk onderwijs.

De opgaven voor de examens van het eerste tijdvak vwo worden gepretest. Bij deze pretest zijn per examen ruim 25 docenten betrokken. Naast de antwoorden van hun leerlingen op de pretestvragen geven zij de examenmakers ook hun eigen opmerkingen mee bij het pretestmateriaal.

De afgelopen jaren vond voor het eerste tijdvak examen vwo een zogenaamde testcorrectie plaats. Dit is een test met het correctievoorschrift waarbij 20 docenten Nederlands zijn uitgenodigd om de dag na de afname van het examen het examenwerk van hun leerlingen aan de hand van een voorlopig correctievoorschrift te bespreken. Dit jaar is dat niet mogelijk, omdat het examen de dag voor Hemelvaart is.

Daarom kent het vwo-examen dit jaar een precorrectie, dat een paar maanden voor de examens georganiseerd wordt. Twintig docenten maken dan een deel van het examen en bespreken de antwoorden zoals deze in het correctievoorschrift staan. Het doel is aanscherping en verbetering van het correctievoorschrift. De docenten worden deels door het CvTE en deels door Levende Talen Nederlands geworven.

Rooster en activiteitenplanning

Kan een kandidaat zowel het centraal examen wiskunde A als het centraal examen wiskunde B afleggen in het eerste tijdvak?

Ja, dat kan mits één van deze examens via een quarantainesessie wordt afgelegd. Wiskunde A en wiskunde B staan op hetzelfde moment in het rooster. Dat betekent dat een kandidaat die examen wil doen in wiskunde A én wiskunde B in het eerste tijdvak, één van deze examens in quarantaine moet afleggen. Voor het afleggen van een examen in quarantaine is toestemming van de inspectie belangrijk. Een alternatief voor een kandidaat met wiskunde A en wiskunde B in het pakket is om één van deze examens in het tweede tijdvak af te leggen.

Let wel: het is alleen toegestaan in twee wiskundevakken eindexamen af te leggen als het tweede wiskunde vak een extra vak is in het vrije deel. Het examen in het tweede wiskundevak is niet voldoende om te voldoen aan de profieleisen. Naast de tweede wiskunde moet er altijd een ander groot vak staan in het vrije deel. Zie ook het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Een kandidaat kan ook kiezen voor de combinatie van wiskunde C en wiskunde B, in plaats van wiskunde A en wiskunde B. Hiervoor gelden dezelfde regels.

Schoolexamen

Mag een kandidaat als gevolg van een verhuizing de resultaten van het schoolexamen van school A meenemen naar school B?

Dit is deels een verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, deels wettelijk geregeld.

Als een vak met een centraal examen of een vak met alleen een schoolexamen is afgesloten in het voorlaatste leerjaar of het jaar daaraan voorafgaand en de leerling verlaat (vanwege verhuizing) de school zonder het eindexamen te voltooien, dan ontvangt de leerling een voorlopige cijferlijst waarop de in die leerjaren behaalde resultaten staan vermeld, tenzij de leerling niet is bevorderd tot het volgende leerjaar. Dan vervallen de met dit of deze vervroegde centrale examen(s) behaalde resultaten (artikel 3.36, lid 2, Uitvoeringsbesluit WVO 2020). De ontvangende school is op grond van deze cijferlijst verplicht het resultaat over te nemen.

Als het gaat om schoolexamentoetsen is het aan de ontvangende school om te beoordelen of de reeds afgelegde toetsen de inhoud van de eigen pta-toetsen (deels) dekken om zo te kunnen bepalen of het cijfer kan worden meegenomen in het schoolexamenresultaat.

Zie artikel 3.49 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 voor de voorlopige cijferlijst. In de Regeling modellen diploma's VO is het model vastgesteld.

Wat is de bewaartermijn van het profielwerkstuk?

Het profielwerkstuk maakt onderdeel uit van het schoolexamen. In het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is niets geregeld over de bewaartermijn van de schoolexamens en dus ook niet van een profielwerkstuk. Het is de vrijheid van de school om te bepalen hoe lang het profielwerkstuk wordt bewaard.

Wel moet er rekening mee worden gehouden dat het profielwerkstuk onderdeel is van het schoolexamen en dat voor examenwerk in het algemeen geldt, dat het pas kan worden meegegeven of vernietigd als hiervoor regels zijn gesteld.

De rechtsvorm van de school bepaalt in hoeverre de Archiefwet van toepassing is. Scholen met een publiekrechtelijke rechtsvorm vallen, omdat ze onderdeel zijn van de overheid, voor hun gehele archiefbeheer onder de Archiefwet. Bij onderwijsinstellingen met een privaatrechtelijke rechtsvorm valt maar een deel van het archief onder de bepalingen van de Archiefwet, namelijk voor wat betreft hun openbaar gezagtaken, zoals het afnemen van eindexamens.

Op basis van de Archiefwet zijn de scholen verplicht een selectielijst op te stellen en vast te laten stellen in overleg met het Nationaal Archief. In de selectielijst moeten zij aangeven hoe lang stukken over deze onderwerpen worden bewaard. Als zo'n lijst niet is vastgesteld, dan mogen zij niets vernietigen.

Voor de scholen die vallen onder een gemeentebestuur is de selectielijst die is opgesteld door de VNG van toepassing. Andere scholen zouden zelf een selectielijst moeten opstellen. Momenteel werkt de VO Raad (Wettelijke bewaartermijnen voor openbaar gezagtaken vanaf 2024 - VO-raad) aan een algemene selectielijst die na de wijziging van de archiefwet (die mogelijk ingaat op 1 januari 2024) voor de gehele sector kan gelden.

Het advies is om voorlopig geen documenten en persoonsgegevens te vernietigen die behoren tot een openbaar gezagtaak, waaronder diploma’s, cijferlijsten en getuigschriften. In het kader van de Archiefwet moeten deze belangrijke documenten worden bewaard.

Kijk voor meer informatie over scholen en de Archiefwet op de website van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, met het infoblad Archiefbeheer bij scholen. De Inspectie is te bereiken via 070-4124012 of info@inspectie-oe.nl.

Overige

Hoe kan ik informatie vinden van voor 2018?

Alle informatie van voor 2018 is nog steeds terug te vinden. Helemaal onderaan elke pagina staat in het footermenu onder 'Service' een link naar het archief van Examenblad 2002-2017. Je kunt op elke pagina van de website via dit menu naar bijvoorbeeld oude examenopgaven gaan.

Mag een leerling examen doen alleen in kunst (algemeen), dus zonder een specifiek deel zoals bijvoorbeeld kunst (muziek)?

Ja, dat is toegestaan. Het is mogelijk dat een leerling alleen kunst (algemeen) doet. Hij legt dan alleen een centraal examen af – een uitzonderlijke situatie.

Op de cijferlijst staat de vaknaam, dus kunst (algemeen), met daarbij:

  • het cijfer voor het centraal examen, in één decimaal, en
  • het daarvan afgeleide eindcijfer, zonder decimaal

Er is geen schoolexamencijfer. Overigens is alleen het vak kunst (algemeen) in het vrije deel niet genoeg om te voldoen aan de examenvereisten. Kunst (algemeen) omvat immers slechts 200/160 sbu en er moet in het vrije deel een vak staan met een omvang van minimaal 440/320 sbu. Wel betekent een mooi cijfer voor kunst (algemeen) extra compensatiepunten. Het telt dus wel mee bij de uitslagbepaling.

Kunst (algemeen) mag niet in combinatie met een groot kunstvak (kunst, beeldende vormgeving, muziek, dans of drama) gevolgd worden.

Waar vind ik informatie over de centrale examens in het mbo?

Voor de centrale examens in het mbo is een speciale website beschikbaar: Examenbladmbo.nl. Dat is de officiële website van het College voor Toetsen en Examens over de centrale examinering in het mbo.

Voor meer informatie over examens in het mbo:

Waar vind ik informatie over de staatsexamens?

Staatsexamens worden afgenomen door staatsexamens vo van het College voor Toetsen en Examens. Volgens de vaste procedures van aanmelding en deelname, geldt dat kandidaten zich vóór 1 januari van het betreffende examenjaar moeten hebben ingeschreven. Meer informatie over de staatsexamens vindt u op de website StaatsexamensVO.nl.

Zie ook