De aangegeven richttijd van een onderdeel van het cspe is de netto-examentijd die een kandidaat ter beschikking heeft voor het maken van de opdrachten in dat onderdeel. Uitgangspunt hierbij is telkens een doorsnee-situatie van de inrichting, outillage en gereedschap.
De afname van een cspe verloopt niet op alle scholen op precies dezelfde manier. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat de outillage en de inventaris, nodig voor het onderwijs in het profielvak en de afname van een profielvak-cspe, niet op alle scholen hetzelfde is. Het bevoegd gezag van de scholen is verantwoordelijk voor de gebouwen en inrichting en outillage ten behoeve van het onderwijs en dus ook examinering. Het CvTE kan hierover geen voorschriften verstrekken.
Dit maakt het lastig voor examenmakers om voor een afname nauwkeurig aan te geven wat de netto-tijd als deel van de totale afnametijd is die de kandidaat verbruikt, en welk deel van de gebruikte tijd niet tot de netto-tijd behoort.
Hieronder enkele voorbeelden die gevolgen kunnen hebben voor de totaal benodigde examentijd.
- Als kandidaten een menu moeten maken, zal de benodigde examentijd deels bepaald worden door het gebruik van het type kookunit (gas, elektra, inductie).
- Als kandidaten bij techniek gereedschappen moeten gebruiken, zal de benodigde examentijd afhankelijk zijn van het type gereedschap, de kwaliteit van het gereedschap en de beschikbaarheid in aantallen voor de kandidaten. Verder kan het voorkomen dat kandidaten op elkaar moeten wachten.
- Voor werken met levende have geldt vanuit een andere invalshoek hetzelfde. Voorbeeld: een koe beoordelen, vastzetten etc. De ene koe is de andere niet; je hebt er wel eens een die echt niet de goede kant op wil. Dat kan aan de kandidaat liggen, maar ook aan de koe.
- Een heg snoeien met een heggenschaar. De ene schaar is de andere niet. Dat heeft invloed op de toegestane tijd. De ene heg bevat net wat meer dikke takken dan de andere. De opdracht is identiek, maar de kandidaten krijgen niet exact dezelfde klus voor de kiezen.
- Het maken van een verharding. De ene kandidaat maakt een verharding in een zandbed, de andere moet de verharding realiseren in een zwaardere grondsoort.
- De inrichting van de afnamelokaliteiten en looplijnen hebben invloed op de totale examentijd.
De examinator schat in hoeveel tijd de kandidaten nodig hebben voor een onderdeel uitgaande van de situatie van de school. Vaak volstaat de aangegeven richttijd voor een onderdeel als netto-examentijd voor de kandidaat voor dat onderdeel. Soms is op voorhand al in te schatten dat de richttijd van een onderdeel om dat onderdeel te kunnen maken op de school niet volstaat. De examinator schat dan op voorhand in hoeveel extra tijd gezien de specifieke situatie op de school nodig is om het onderdeel adequaat door de kandidaten te kunnen laten maken. Hij/zij vermeldt dat in het protocol van afname onder vermelding van de reden(en) ervan, en stelt de kandidaten hiervan op de hoogte voorafgaand aan de start van het betreffende onderdeel.
Het zelf maken van het cspe voorafgaande aan de afname geeft de examinator inzicht in de benodigde afnametijd per onderdeel in de specifieke schoolsituatie. Op deze wijze kan op voorhand al rekening gehouden worden met eventueel extra benodigde afnametijd voor een onderdeel.
Stel dat twee kandidaten te weinig tijd hebben
Als na het verstrijken van de richttijd twee van de tien kandidaten het examenwerk nog niet hebben afgerond, hanteert de examinator de richttijd. Het is waarschijnlijk dat die twee kandidaten gewoon te traag zijn. De beide kandidaten dienen hun werk in te leveren.
Stel dat bijna alle kandidaten vlak voor het verstrijken van de toegestane richttijd het onderdeel bij lange na niet afgerond hebben
en...
de oorzaak blijkt te liggen in een schoolspecifieke situatie (inrichting, outillage gereedschappen), die bij de voorbereiding op de afname niet onderkend is
en ...
de oorzaak niet ligt/niet kan liggen in het ontbreken van geoefendheid, vaardigheid en/of in onvoldoende mate efficiënt werken van de kandidaten.
Dan heeft de examinator mogelijk de richttijd in relatie tot de schoolspecifieke situatie voor dat onderdeel niet juist ingeschat.
Om de kandidaten hiervan niet de dupe te laten worden geeft de examinator in deze situatie bovenop de aangegeven richttijd op basis van redelijkheid alsnog extra tijd.
In het protocol geeft de examinator alsnog aan hoeveel extra tijd hij/zij toestaat bovenop de richttijd van het onderdeel onder vermelding van de reden(en) ervan. De examinator geeft aan dat de kandidaten een X aantal minuten extra tijd krijgen voor het maken van dat onderdeel.
In alle andere situaties waarin de examinator de richttijd aanpast aan de schoolspecifieke situatie, is deze aanpassing vooraf vastgelegd in het protocol van afname onder vermelding van de reden(en) ervan. Voorafgaand aan de start van de afname van het onderdeel is aan de kandidaten medegedeeld hoeveel extra tijd bovenop de richttijd ze voor dat onderdeel hebben.*
Tijd over bij het ene onderdeel inzetten bij het onderdeel?
De richttijden gelden per onderdeel van het profielvak-cspe. Daarom is het niet toegestaan dat als een kandidaat bij een onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel A), tijd overhoudt, hij deze tijd alsnog benut bij het maken van een ander onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel C).