Onregelmatigheden en fouten bij afname

Laatste update

De kandidaat maakt zich schuldig aan een onregelmatigheid

Als de kandidaat zelf schuld heeft aan de onregelmatigheid (bijvoorbeeld spieken tijdens het examen), dan neemt de directeur een maatregel (conform Artikel 3.58 Uitvoeringsbesluit WVO 2020) en meldt deze onregelmatigheid via het Internet Schooldossier (ISD) aan de inspectie van het Onderwijs.

Voordat de directeur een beslissing neemt, hoort hij de kandidaat (dit is niet wettelijk voorgeschreven). De kandidaat kan tegen de beslissing van de directeur in beroep gaan bij een hiervoor door het bevoegd gezag ingestelde commissie van beroep (zie artikel 3.58 en artikel 3.59 Uitvoeringsbesluit WVO en voor het vavo WEB artikel 7.5.1 - 7.5.4). 

De directeur van een dagschool mag geen deel uitmaken van deze commissie (zie de eerste leden van artikel 2.63 of 2.64 Wet voortgezet onderwijs 2020). De maatregelen die, al dan niet in combinatie met elkaar, genomen kunnen worden, zijn opgesomd in lid 1 van artikel 3.58 Uitvoeringsbesluit WVO. Deze opsomming is uitputtend. Andere maatregelen zijn niet mogelijk. De te nemen maatregelen moeten zijn opgenomen in het examenreglement. De rector of directeur zendt de beslissing waarbij een maatregel als bedoeld in het eerste lid van artikel 3.59 Uitvoeringsbesluit WVO wordt genomen aan de examenkandidaat en zijn wettelijke vertegenwoordigers, en in afschrift aan de inspectie. De school meldt dit aan de inspectie via het IDS.

Het gaat hier om een ‘kan’ bepaling. Dat wil zeggen dat de directeur maatregelen kan nemen; het is niet verplicht. Het is ter beoordeling van de directeur of een handeling als frauduleus wordt aangemerkt en er dus een maatregel moet worden genomen.

Het examenreglement bevat in elk geval informatie over de maatregelen die de directeur kan nemen en de toepassing die daaraan wordt gegeven (zie artikel 2.60 lid 1 onderdeel b Wet voortgezet onderwijs 2020). Daarnaast wordt in het examenreglement melding gedaan van de samenstelling en het adres van de commissie van beroep. Omdat door de beperkte periode waarin het examen plaatsvindt, meestal haast is met het instellen van beroep en de uitvoering van eventuele gevolgen daarvan, moet een beroep binnen vijf dagen worden ingesteld conform artikel 2.63 en artikel 2.64 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs 2020.

De taken en verantwoordelijkheden die aan de directeur zijn toegewezen, worden in een vavo-instelling uitgevoerd door de examencommissie: artikel 7.4.5 en 7.4.5a Wet educatie en beroepsonderwijs. Zie voor de commissie van beroep voor de examens de artikelen 7.5.1 t/m 7.5.3 Wet educatie en beroepsonderwijs.

Het examen wordt niet op regelmatige wijze afgenomen

De inspectie van het Onderwijs heeft als algemene taak toe te zien op de wijze waarop de examens als geheel, schoolexamen en centraal examen, worden afgenomen. Als de inspectie constateert dat een school of een vavo-instelling hierbij in strijd met de regels handelt, spreekt de inspectie de school hierop aan. Ook kan de inspectie een onderzoek instellen. In de regel krijgt de school de opdracht de fout te herstellen en maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Om deze taak uit te voeren, is de school verplicht diverse gegevens naar de inspectie te sturen.

Het centraal examen wordt niet op regelmatige wijze afgenomen

Als de inspectie bij het centraal examen constateert dat het niet op regelmatige wijze heeft plaatsgehad, kan de inspectie besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor een of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen (zie artikel 2.61 Wet voortgezet onderwijs 2020).

Gedragslijn inspectie bij toepassing artikel 2.61

De inspectie beoordeelt en beslist.