Examencyclus

Laatste update

De examencyclus start bij de examenprogramma's van de minister van OCW. Deze programma’s worden vertaald naar concrete examenopgaven voor jaarlijks ruim driehonderd examens. Dat proces - vanaf het allereerste overleg tot en met de levering van de examens aan de scholen - duurt ongeveer twee jaar.

Syllabi

De examenprogramma's worden vastgesteld door de minister. Ze geven in hoofdlijn aan welke kennis, inzichten en vaardigheden bij een vak nodig zijn.

Voor het centraal examen geeft het examenprogramma niet genoeg houvast aan examenmakers en opleiders. Daarom specificeert het College voor Toetsen en Examens (CvTE) de eisen voor het centraal examen in syllabi.

Met de specificaties in deze syllabi biedt het CvTE docenten een wettelijke leidraad waarmee zij hun kandidaten op het centraal examen kunnen voorbereiden. De syllabi verschijnen twee jaar voor dat centraal examen.

Actualisatie syllabi

De syllabi worden elk jaar geactualiseerd. Ze gelden voor maar één examenjaar. Zo vinden nieuwe inzichten en ontwikkelingen binnen de kaders van het examenprogramma hun weg naar het centraal examen.

De jaarlijkse aanpassingen van de syllabi zijn meestal beperkt. Wijzigingen ten opzichte van de syllabus van het voorafgaande examenjaar zijn duidelijk gemarkeerd.

Nieuwe of grondige herziening syllabus

In een aantal gevallen wordt een syllabuscommissies ingesteld omdat een nieuwe syllabus of een grondige herziening van een syllabus nodig is:

  • Als uit evaluatie en maatschappelijke signalen blijkt dat de geldende syllabus niet meer voldoet.
  • Bij een vak waar de centraal-examenstof geregeld wisselt.
  • Bij een nieuw vak of een nieuw examenprogramma dat met een centraal examen wordt afgesloten.

Samenstelling syllabuscommissies

De syllabuscommissie van het CvTE bestaat uit een voorzitter uit veelal het naast hoger onderwijs en examenklasdocenten. De commissie wordt ondersteund door (vak)medewerkers van SLO en Cito.

Examenopgaven

De syllabus is de basis voor de constructieopdracht die het CvTE aan Cito geeft. De constructieopdracht voor een centraal examen regelt zaken als de verhouding tussen open en gesloten vragen, verdeelt globaal hoofdthema's en vaardigheden en geeft aan hoeveel scorepunten het examen moet tellen. Aan de hand van de constructieopdracht maakt Cito een centraal examen.

De vaststellingscommissies van het CvTE beoordelen of de examens geschikt en passend zijn als centraal examen en stellen de examens vast. Het College stelt vervolgens - op voorstel van de vaststellingscommissies - de correctievoorschriften vast.

In schema: samenwerking tussen het CvTE en Cito voor de constructie en vaststelling van centrale examens vo.


Normering

Het eindexamen in het voortgezet onderwijs bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen en wordt in zijn geheel door de school afgenomen. Bij het schoolexamen stelt de school zelf opgaven en de normering vast. Bij het centraal examen worden examens en opgaven, beoordelingsmodellen en de normering landelijk vastgesteld. De school neemt de examens af en past de beoordelingsmodellen en de vastgestelde normering toe.

Na de correctierondes van de centrale examens buigen de vaststellingscommissies van het CvTE zich samen met toetsdeskundigen van Cito over de normering. De vaststellingscommissies geven vervolgens een advies. Het normeringsteam van CvTE stelt de normeringsterm uiteindelijk vast.

De normeringsterm bepaalt welk cijfer bij een score hoort. Dankzij de onderzoekstechnieken van Cito zijn gegevens over de moeilijkheidsgraad van de examens beschikbaar. Met deze gegevens kan een vergelijking gemaakt worden met voorgaande jaren. Dat zorgt ervoor dat de exameneisen van jaar tot jaar ongeveer gelijk zijn.

Meer informatie is te vinden op de pagina normering.

Evaluatie

Nadat de centraal examenperiode achter de rug is, evalueert het CvTE de centrale examens van die periode. De resultaten van deze evaluaties worden in een nieuwe examencyclus meegenomen.

Infographic

Dit is een getekende afbeelding (infographic) waarin wordt beschreven hoe de centrale examens vo tot stand komen en worden beoordeeld.


Stap 1: Opstellen centraal examenprogramma door docenten van het voortgezet onderwijs, docenten van het naastgelegen vervolgonderwijs (waaronder vakdidactici) en vakexpert/leidinggevende vo, mbo, ho. Coördinatie: SLO. Ondersteuning: Cito en CvTE.

Stap 2: Opstellen syllabus door docenten van het voortgezet onderwijs, docenten van het naastgelegen vervolgonderwijs (waaronder vakdidactici) en vakexpert/leidinggevende vo, mbo, ho. Coördinatie: CvTE. Ondersteuning: Cito en SLO.

Stap 3: Opstellen examen (en correctievoorschrift) door docenten van het voortgezet onderwijs. Coördinatie: Cito.

Stap 4: Vastellen examen (en correctievoorschrift) door docenten van het voortgezet onderwijs en vakexpert/leidinggevende vo, mbo, ho. Coördinatie: CvTE. Ondersteuning: Cito.

Stap 5: Afname examen (en feedback) door docenten van het voortgezet onderwijs.

Stap 6: Correctie examen door docenten van het voortgezet onderwijs.

Stap 7: Normering en becijfering examen door docenten van het voortgezet onderwijs en vakexpert/leidinggevende vo, mbo, ho.

De feedback van LAKS Examenlijn, CvTE examenlijn, de vakverenigingen en de docenten worden in stap 6 en 7 verzameld en gebruikt bij de stappen 1 en 2.

Kerngegevens examenproces:

  • 100 CE vakken voortgezet onderwijs (varianten voor verschillende niveaus vmbo niet meegerekend).
  • Ongeveer 12.000 examenopgaven (1e tijdvak).
  • Ongeveer 400 examens (incl. de verschillende examenvarianten voor vmbo).

De minister van OCW is verantwoordelijk voor het vaststellen van het examenprogramma en verleent goedkeuring aan de door het CvTE vastgestelde syllabi. Het CvTE is namens de minister de regisseur van het gehele examenproces. Het CvTE is verantwoordelijk voor de kwaliteit van centrale examens en het faciliteren van een vlekkeloze afname. Per stap coördineert een ketenpartner (SLO, Cito of CvTE) de landelijke commissie die zorgt voor het opstellen van een product. De docenten die in deze commissies plaatsnemen, zijn afkomstig uit de volle breedte van het voortgezet onderwijs of het naast gelegen vervolgonderwijs.