Als de kandidaat een (tussen)uitkomst juist afrondt, maar op minder significante cijfers dan op grond van de gebruikte gegevens mag worden verwacht, maakt hij een significantiefout. We noemen dit niet‑acceptabel (tussentijds) afronden. In vragen waarbij de significantie wordt beoordeeld wordt het scorepunt voor de significantie in dat geval niet toegekend.
Een afrondfout valt onder rekenfouten (vakspecifieke regel 2). Een afrondfout is het onjuist afronden van de (tussen)uitkomst van een berekening.
Een voorbeeld hiervan is de uitkomst 3,456 afronden naar 3,45 in plaats van naar 3,46. Afrondfouten dienen bij elke berekening opnieuw te worden aangerekend.
Let wel op of er ook echt sprake is van een afrondfout of van afgekapte tussenuitkomst (zie ook de veelgestelde vraag over afkappen en afronden).