De opdrachtstelling van het CPE en de uitleg daarbij biedt de ruimte om discipline-overstijgend te werken. De gekozen discipline vormt het uitgangspunt. Dus als ‘tekenen’ het examenvak is op school, dan is dat het uitgangspunt. Vervolgens bestaat er de mogelijkheid om het beeldend werk door te ontwikkelen binnen en buiten de kunstvakdiscipline zoals dat zowel in de kunstgeschiedenis als kunstactualiteit gebruikelijk is. Het gebruik van digitale middelen is hiermee ook toegestaan als dit aansluit op het kunstonderwijs op de eigen school.
Onafhankelijk van het gekozen medium of media zijn de stappen in het proces (het onderzoek, de gemaakte keuzes, de verantwoording ervan) en de kwaliteit van de beelden inclusief het eindwerkstuk (zie beoordelingsinstructie) zeer belangrijk.
De examinator beoordeelt bij het CPE het hele proces en het eindwerkstuk van de kandidaat onder andere op authenticiteit. De examinator tekent hiervoor de authenticiteitsverklaring per kandidaat. Het is aan de examinator vast te stellen dat er geen sprake is van plagiaat, niet bij het gebruik van analoge middelen en niet bij het gebruik van digitale middelen.
Het toestaan van digitale middelen/media kan dus alleen met inachtneming van de volgende richtlijnen:
- De afname van het gehele CPE gebeurt op school en onder toezicht van door de school gemandateerde toezichthouders
- De docent vergewist zich van de authenticiteit van het gevolgde proces en het gemaakte werk, en tekent daarvoor middels de authenticiteitsverklaring