Uitslagbepaling vmbo

Laatste update

Wat is de uitslag?

De uitslag van het examen is de beslissing

Ook een vavo-kandidaat die slechts opgaat voor een deeleindexamen voor een of meer vakken in de theoretische leerweg kan slagen als hij deze vakken aanvult met vrijstellingen tot een volledig eindexamen.

Een vavo-kandidaat die voor een of meer vakken van de theoretische leerweg is opgegaan en deze niet aanvult met vrijstellingen tot een volledig eindexamen, kan niet slagen en ook niet afgewezen worden. De kandidaat ontvangt voor de vakken waarvoor een eindcijfer 6 of meer is behaald een certificaat. De kandidaat ontvangt daarnaast een deelcijferlijst waarop alle vakken staan waarvoor hij in dat examenjaar het examen heeft afgerond (zie artikel 3.72 en 3.73 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Ook een kandidaat die is opgegaan voor een diploma, maar hiervoor niet is geslaagd, ontvangt wel een certificaat waarop de vakken zijn vermeld waarvoor hij als eindcijfer een 6 of hoger heeft gehaald (artikel 3.73 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

Voorlopige en definitieve uitslag

Er wordt van een voorlopige uitslag gesproken als de kandidaat nog het recht heeft op een herkansing (zie artikel 3.38 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Pas op grond van de definitieve uitslag (artikel 3.39 lid 2 Uitvoeringsbesluit WVO 2020) kunnen examendocumenten worden uitgereikt (zie artikel 3.40 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en artikel 2.58 Wet voortgezet onderwijs 2020).

Hoe wordt de uitslag bepaald?

De uitslagbepaling bij een eindexamen kent vier fasen:  
 

  1. Beslissingen en checkpunten die nodig zijn om een uitslag te kunnen bepalen.
  2. De bepaling van de uitslag.
  3. De herkansing.
  4. De bepaling van de definitieve uitslag na herkansing.

Beslissingen en checkpunten die nodig zijn om een uitslag te kunnen bepalen

De centrale regel is steeds dat een kandidaat móet slagen als hij kan slagen door een bepaalde combinatie van vakken en cijfers, die samen ten minste één geldig profiel vormen.

Relevante beslissingen en checkpunten zijn onder andere:

1.1 Is de school bevoegd tot het uitreiken van het gevraagde diploma?

1.2 Voldoet de combinatie van vakken bij elkaar aan de profieleisen? (zie de examenstof en artikel 3.4, 3.5, 3.6 en 3.7 Uitvoeringsbesluit WVO 2020)

1.3 Zijn alle relevante vrijstellingen door de kandidaat aangetoond? (zie artikel 3.33 Uitvoeringsbesluit WVO 2020)

1.4 Mag een kandidaat van de school voor meer dan het minimaal vereiste aantal vakken examen afleggen (extra vakken)? (zie artikel 3.4 lid 4, 3.5 lid 3, 3.6 lid 3 en 3.7 lid 3 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Als de kandidaat met het meetellen van alle vakken niet slaagt, mogen vakken geschrapt worden als hij daardoor alsnog kan slagen. De resterende vakkencombinatie moet natuurlijk weer aan de profieleisen voldoen (zie artikel 3.33 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

1.5 Voor enkele vakken (lichamelijke opvoeding en kunstvakken inclusief CKV) en het profielwerkstuk (tl en gl) moet de beoordeling voldoende of goed behaald zijn (zie artikel 3.35 lid 1 sub e en sub f.f Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

1.6 Een kandidaat voor vmbo theoretische leerweg mag volstaan met minder vakken als hij een vavo-examen aflegt. Dit betreft kunstvakken inclusief CKV en lichamelijke opvoeding (zie artikel 3.62 lid 1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Die vakken worden niet op de cijferlijst vermeld (Zie artikel 3.43 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

De bepaling van de uitslag

Als het eindexamen is voltooid, alle zittingen van het centraal examen zijn bijgewoond en dus voor alle vakken het eindcijfer is vastgesteld, kan de uitslag worden bepaald. De kandidaat die een diploma wil behalen, mag in alle gevallen tot op bepaalde hoogte onvoldoendes met voldoendes compenseren.

De uitslagbepaling is geregeld in artikel 3.35 Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Voor het Leer-werktraject binnen de basisberoepsgerichte leerweg geldt een andere uitslagbepaling. Leerlingen in het leerwerktraject moeten ten minste examen doen in Nederlands en het beroepsgerichte profielvak en de beroepsgerichte keuzevakken, ofwel het gehele beroepsgerichte programma. Zowel voor Nederlands, als het beroepsgerichte profielvak als voor het combinatiecijfer moet minimaal een 6 behaald worden (zie artikel 3.35 lid 6 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

Bovendien geldt het volgende: kandidaten die geen examen afleggen in wiskunde, moeten een schoolexamen rekenen hebben afgelegd. Dit cijfer telt niet mee bij de uitslagbepaling en ook wordt er geen minimumeis gesteld aan dit cijfer. Het wordt vermeld op een bijlage bij de cijferlijst en heeft slechts als doel het vervolgonderwijs zicht te bieden op de rekencapaciteiten van de betreffende student.

De herkansing bij de centrale examens

Zodra de uitslag voor het eerst is bepaald, dus nog vóór het tweede tijdvak, wordt deze samen met de behaalde cijfers aan de kandidaat meegedeeld. Aan kandidaten die het centraal examen nog niet voor al hun vakken hebben kunnen voltooien, worden op datzelfde moment de door hen behaalde eindcijfers meegedeeld, ook al kon voor hen nog geen uitslag worden vastgesteld (zie artikel 3.35 lid 7 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

Elke kandidaat krijgt na het bekendmaken van zijn eindcijfers recht op het herkansen van het centraal examen voor één vak, ongeacht of hij zijn eindexamen al kon voltooien en de uitslag voor hem kon worden bepaald (zie artikel 3.35 lid 7 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). Hiermee heeft een kandidaat die bijvoorbeeld nog voor één vak het eindexamen in het tweede tijdvak wil voltooien, in dat tijdvak ook de mogelijkheid om een ander vak te herkansen. De kandidaat moet wel tijdig aan de directeur laten weten dat hij hiervan gebruik wil maken, anders verliest hij dat recht weer (zie artikel 3.38 lid 5 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

Leerlingen in de basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen mogen naast het centraal examen voor een algemeen vak ook het centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe) van het beroepsgerichte programma herkansen. De herkansing van het praktisch gedeelte van het centraal examen (cspe) kan betrekking hebben op de gehele toets of op alleen één of meer onderdelen daarvan (zie artikel 3.38 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

De bepaling van de definitieve uitslag na herkansing

De uitslag wordt opnieuw bepaald op grond van artikel 3.35 Uitvoeringsbesluit WVO 2020. In artikel 3.39 lid 1 Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is bepaald dat het hoogste cijfer telt.

De bekendmaking van de uitslag

Na elk van de drie tijdvakken wordt de uitslag bekendgemaakt. De school of de instelling bepaalt wanneer dat precies gebeurt. Bij de aangewezen vakken in het tweede tijdvak en bij het derde tijdvak maakt het College voor Toetsen en Examens (CvTE) het behaalde resultaat aan de school bekend. Hierna stelt de school de uitslag vast en maakt deze bekend. Op Examenblad.nl wordt elk jaar aangegeven wanneer de normen (N-termen) per vak bekend worden gemaakt.

Bekijk ook de Activiteitenplanning.

Bij een gespreid examen doet zich een speciale situatie voor (zie artikel 3.56 Uitvoeringsbesluit WVO 2020).

Aan een kandidaat die het eerste deel van zijn gespreid examen heeft afgelegd aan een dagschool en die na het eerste jaar gespreid examen de dagschool verlaat en zijn eindexamen dus niet aan de dagschool voltooit, kan een voorlopige cijferlijst worden uitgereikt, waarop de vakken staan vermeld die de kandidaat in het eerste jaar van het gespreid examen heeft afgerond. Hiermee kan deze kandidaat het gespreid examen voltooien aan een andere school, een vavo of via het staatsexamen. Dit is geregeld in artikel 3.49 Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

De voorlopige cijferlijst kan alleen worden uitgereikt wanneer de kandidaat de school fysiek verlaat. Hierdoor is uitbesteding naar het vavo (voor vmbo-tl) ook mogelijk; weliswaar blijft de leerling dan ingeschreven bij de school voor vo, maar fysiek is deze daar niet meer aanwezig.

Combinatie vervroegd centraal examen en gespreid examen en het recht op herkansingen

Het kan gebeuren dat een leerling centraal examen heeft afgelegd in het (voor)voorlaatste leerjaar (artikel 2.56 lid 4 WVO 2020) en door omstandigheden het eindexamen gespreid gaat afleggen (artikel 3.56 Uitvoeringsbesluit WVO 2020). In dat geval moet het herkansingsrecht als volgt worden uitgelegd:

De leerling die in het laatste leerjaar zit en al in het (voor)voorlaatste leerjaar heeft herkanst, kan in het laatste leerjaar (oftewel eerste schooljaar van het gespreid examen) geen herkansing meer doen. Alleen in het tweede schooljaar van het gespreid examen heeft de leerling nog één herkansingsrecht over de vakken die in dat jaar zijn afgelegd.

De leerling die een vak in het (voor)voorlaatste leerjaar heeft afgelegd wil herkansen in het laatste leerjaar kan dat doen (ook al is dit het eerste schooljaar van het gespreid examen), maar dan kan geen van de vakken die in dat jaar zijn afgelegd herkanst worden.

Over alle vakken die de leerling heeft afgelegd, ongeacht het afnamemoment, mag er dus 1 herkanst worden in het laatste leerjaar (eerste schooljaar van het gespreid examen) nadat voor de vakken die in dat jaar zijn afgelegd de eindcijfers voor de eerste maal zijn vastgesteld.