Havo

Veelgestelde vragen

Scheikunde: Waarom wordt in het correctievoorschrift gerekend met afgeronde waarden?

In het correctievoorschrift wordt gerekend met afgeronde waarden. Dit wordt gedaan om in het correctievoorschrift één rekenvoorbeeld te kunnen geven dat aansluit bij de verschillende waarden in Binas en ScienceData. Het gebruik van andere, niet afgeronde, waarden door leerlingen kan leiden tot afwijkingen in de uitkomst. Vanzelfsprekend leiden dergelijke afwijkingen in de uitkomst in een juiste berekening niet tot aftrek van scorepunten. Een voorbeeld is vraag 2 uit het examen scheikunde vwo 2018-I.

Zie hiervoor ook het artikel Significantie in de centrale examens scheikunde havo/vwo.

MVT: Wat doe ik als een leerling een woord verkeerd heeft gespeld?

Regel 3.2 uit de Vakspecifieke regels van het correctievoorschrift luidt: “Met taalfouten wordt in de beoordeling geen rekening gehouden.” Dat geldt uiteraard ook voor spelfouten.

MVT: Komt in elk examen hetzelfde type opgave voor?

Nee, het aantal typen opgave is in principe oneindig. De examens variëren in alle opzichten, binnen bepaalde marges. Dat geldt ook voor het type vragen, zolang de vraag maar helder en efficiënt is en leesvaardigheid toetst, is alles mogelijk.

MVT: Het aantal open vragen varieert van jaar tot jaar; hoe kan dat?

Net zoals bij teksten (zie categorie 'Moeilijkheidsgraad') geldt dat de verdeling van het aantal opgaven (meerkeuze-, beweringenvragen, open vragen) met een bepaalde marge wordt vastgesteld. 

Zo is de richtlijn voor meerkeuzevragen: max. 60% met een marge van 7%. Dat betekent dat bij een examen van 40 vragen in principe 24 vragen van het type meerkeuze zijn, maar met de marge van 7% mogen het er ook 25 of 26 zijn.