Veelgestelde vragen

Heb je een vraag over de centrale examens in het voortgezet onderwijs? Kijk of het antwoord op je vraag is opgenomen bij de veelgestelde vragen in onderstaande categorieën.

Staat het antwoord op je vraag er niet bij? Neem dan contact op via het contactformulier.

Filter op
Filter op schooltype
Examens

Hulpmiddelen en aangepaste examinering

Is het mogelijk af te wijken van een (deel)opdracht op grond van de geloofs- of levensovertuiging van een kandidaat?

Voor de profielvak-cspe’s D&P, Groen, HBR en Z&W kunnen kandidaten op grond van hun geloofs- of levensovertuiging bezwaar maken tegen het exact volgens de opdracht van een (deel)opdracht van een cspe bij het maken van voedingsmiddelenproduct, gerecht, dan wel een (deel van een) menu.

De school heeft de ruimte om de geloofs- of levensovertuiging van kandidaten bij de afname van een cspe te respecteren. Indien een kandidaat aanspraak wil maken op een op zijn of haar geloofs- of levensovertuiging (meer) toegesneden versie, dan is het van belang dat hierover voor de start van de afname in het protocol van afname van de school het een en ander is vastgelegd.

Doorgaans zal in de Instructie voor de Examinator en/of in de vakspecifieke informatie op de examenpagina van de betreffende vakken aangegeven zijn hoe te handelen. In dat geval dient u conform te handelen.

Mocht in de Instructie voor de Examinator niet aangegeven zijn hoe te handelen, volg dan de aangegeven onderstaande lijn van handelen:

  • Indien de opdracht is dat de kandidaat moet proeven, dan mag dat namens de kandidaat gedaan worden door een hiertoe door het bevoegd gezag aangewezen persoon. De kandidaat maakt vervolgens bij het verder uitvoeren van de opdracht gebruik van de bevindingen van de aangewezen proevende persoon.
  • Indien de kandidaat op grond van zijn levens- geloofsovertuiging niet ‘kan’ werken met een product dat een dierlijke component bevat, dan mag na toestemming van het CvTE* een vervangend product gebruikt worden.

*Formulier verzoek aanpaste afname cspe
In voorkomende situaties doet de school via een hiertoe door de Examenlijn op verzoek toegestuurd formulier een concreet voorstel voor een aanpassing van de opdracht. De aanpassing is zo vormgegeven, dat de inhoud van het examen zo beperkt mogelijk wordt aangepast. Vaak kan dat door een vervangend ingrediënt, bijvoorbeeld een vleesvervangend product, te kiezen. Daarbij kan het correctiemodel intact blijven. Nadat het CvTE akkoord gegaan is, mag conform het voorstel afgenomen worden.

Kandidaten met een allergie voor voedingsmiddelen en/of grondstoffen en/of bepaalde tussenproducten nodig voor de bereiding van een gerecht/menu

Kandidaten waarvoor geldt dat, als gevolg van een allergie, niet gewerkt kan worden met in opdrachten aangegeven grondstoffen, (tussen)producten dan wel ingrediënten, vallen onder de ‘groep’ kandidaten met een ondersteuningsbehoefte.

Welke hulpmiddelen zijn toegestaan bij de cspe’s?

De toegestane hulpmiddelen zijn bij regeling vastgesteld. Voor de cspe’s zijn de toegestane hulpmiddelen te vinden in bijlage 1A van de regeling:

De informatie over de benodigde materialen, grondstoffen, gereedschappen en/of hulpmiddelen bij de praktische opdrachten van het cspe wordt elk jaar in de instructie voor de examinator meegedeeld. Deze instructie voor de examinator maakt deel uit van zending A. Zending A komt in de eerste helft van februari beschikbaar voor de scholen. Is het noodzakelijk dat scholen vroegtijdig over informatie aangaande te gebruiken gereedschappen, grondstoffen, aan te schaffen plantmateriaal en andere materialen moeten beschikken, dan wordt hiervan melding gemaakt in de vakspecifieke mededelingen per vak in de Septembermededeling/Maartaanvulling.

Het gebruik van een woordenboek Nederlands is bij deze praktische examens sinds het examenjaar 2022 toegestaan.

Afname

Hoe ga ik om met het begrip richttijd bij profielvak-cspe's?

De aangegeven richttijd van een onderdeel van het cspe is de netto-examentijd die een kandidaat ter beschikking heeft voor het maken van de opdrachten in dat onderdeel. Uitgangspunt hierbij is telkens een doorsnee-situatie van de inrichting, outillage en gereedschap.

De afname van een cspe verloopt niet op alle scholen op precies dezelfde manier. Een belangrijke oorzaak hiervan is dat de outillage en de inventaris, nodig voor het onderwijs in het profielvak en de afname van een profielvak-cspe, niet op alle scholen hetzelfde is. Het bevoegd gezag van de scholen is verantwoordelijk voor de gebouwen en inrichting en outillage ten behoeve van het onderwijs en dus ook examinering. Het CvTE kan hierover geen voorschriften verstrekken.

Dit maakt het lastig voor examenmakers om voor een afname nauwkeurig aan te geven wat de netto-tijd als deel van de totale afnametijd is die de kandidaat verbruikt, en welk deel van de gebruikte tijd niet tot de netto-tijd behoort.

Hieronder enkele voorbeelden die gevolgen kunnen hebben voor de totaal benodigde examentijd.

  • Als kandidaten een menu moeten maken, zal de benodigde examentijd deels bepaald worden door het gebruik van het type kookunit (gas, elektra, inductie).
  • Als kandidaten bij techniek gereedschappen moeten gebruiken, zal de benodigde examentijd afhankelijk zijn van het type gereedschap, de kwaliteit van het gereedschap en de beschikbaarheid in aantallen voor de kandidaten. Verder kan het voorkomen dat kandidaten op elkaar moeten wachten.
  • Voor werken met levende have geldt vanuit een andere invalshoek hetzelfde. Voorbeeld: een koe beoordelen, vastzetten etc. De ene koe is de andere niet; je hebt er wel eens een die echt niet de goede kant op wil. Dat kan aan de kandidaat liggen, maar ook aan de koe.
  • Een heg snoeien met een heggenschaar. De ene schaar is de andere niet. Dat heeft invloed op de toegestane tijd. De ene heg bevat net wat meer dikke takken dan de andere. De opdracht is identiek, maar de kandidaten krijgen niet exact dezelfde klus voor de kiezen.
  • Het maken van een verharding. De ene kandidaat maakt een verharding in een zandbed, de andere moet de verharding realiseren in een zwaardere grondsoort.
  • De inrichting van de afnamelokaliteiten en looplijnen hebben invloed op de totale examentijd.

De examinator schat in hoeveel tijd de kandidaten nodig hebben voor een onderdeel uitgaande van de situatie van de school. Vaak volstaat de aangegeven richttijd voor een onderdeel als netto-examentijd voor de kandidaat voor dat onderdeel. Soms is op voorhand al in te schatten dat de richttijd van een onderdeel om dat onderdeel te kunnen maken op de school niet volstaat. De examinator schat dan op voorhand in hoeveel extra tijd gezien de specifieke situatie op de school nodig is om het onderdeel adequaat door de kandidaten te kunnen laten maken. Hij/zij vermeldt dat in het protocol van afname onder vermelding van de reden(en) ervan, en stelt de kandidaten hiervan op de hoogte voorafgaand aan de start van het betreffende onderdeel.

Het zelf maken van het cspe voorafgaande aan de afname geeft de examinator inzicht in de benodigde afnametijd per onderdeel in de specifieke schoolsituatie. Op deze wijze kan op voorhand al rekening gehouden worden met eventueel extra benodigde afnametijd voor een onderdeel.

Stel dat twee kandidaten te weinig tijd hebben

Als na het verstrijken van de richttijd twee van de tien kandidaten het examenwerk nog niet hebben afgerond, hanteert de examinator de richttijd. Het is waarschijnlijk dat die twee kandidaten gewoon te traag zijn. De beide kandidaten dienen hun werk in te leveren.

Stel dat bijna alle kandidaten vlak voor het verstrijken van de toegestane richttijd het onderdeel bij lange na niet afgerond hebben

en...

de oorzaak blijkt te liggen in een schoolspecifieke situatie (inrichting, outillage gereedschappen), die bij de voorbereiding op de afname niet onderkend is

en ...

de oorzaak niet ligt/niet kan liggen in het ontbreken van geoefendheid, vaardigheid en/of in onvoldoende mate efficiënt werken van de kandidaten.

Dan heeft de examinator mogelijk de richttijd in relatie tot de schoolspecifieke situatie voor dat onderdeel niet juist ingeschat.

Om de kandidaten hiervan niet de dupe te laten worden geeft de examinator in deze situatie bovenop de aangegeven richttijd op basis van redelijkheid alsnog extra tijd.

In het protocol geeft de examinator alsnog aan hoeveel extra tijd hij/zij toestaat bovenop de richttijd van het onderdeel onder vermelding van de reden(en) ervan. De examinator geeft aan dat de kandidaten een X aantal minuten extra tijd krijgen voor het maken van dat onderdeel.

In alle andere situaties waarin de examinator de richttijd aanpast aan de schoolspecifieke situatie, is deze aanpassing vooraf vastgelegd in het protocol van afname onder vermelding van de reden(en) ervan. Voorafgaand aan de start van de afname van het onderdeel is aan de kandidaten medegedeeld hoeveel extra tijd bovenop de richttijd ze voor dat onderdeel hebben.*

Tijd over bij het ene onderdeel inzetten bij het onderdeel?

De richttijden gelden per onderdeel van het profielvak-cspe. Daarom is het niet toegestaan dat als een kandidaat bij een onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel A), tijd overhoudt, hij deze tijd alsnog benut bij het maken van een ander onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel C).

Hoeveel kandidaten kan een examinator tegelijkertijd beoordelen bij een cspe?

Er spelen hier twee zaken:

  • het toets-technisch advies in de instructie voor de examinator
  • de wet- en regelgeving (zie ook antwoord op vraag: Moet er bij de afname van het cspe een tweede examinator aanwezig zijn)?

Bij diverse opdrachten wordt een advies gegeven over het aantal kandidaten dat tegelijkertijd door een examinator beoordeeld kan worden. Dit advies wordt meestal gegeven bij opdrachten die direct moeten worden beoordeeld. Denk daarbij aan procesbeoordelingen, klant- of oplevergesprekken, handelingsopdrachten en rollenspelen.

Voorbeeld: de samenstellers van het examen geven bij een specifieke opdracht het advies dat een examinator alle beoordelingsaspecten goed kan beoordelen bij maximaal vier kandidaten tegelijkertijd. Deze adviezen staan niet alleen in de Instructie voor de Examinator, maar worden jaarlijks in november ook in het 'Overzicht onderdelen en ICT' per profielvak-cspe gepubliceerd op Examenblad.nl, op de examenpagina van elk afzonderlijk profielvak.

Als u van mening bent dat in uw situatie (bijvoorbeeld door de lokaalinrichting/werkopstelling) alle beoordelingsaspecten van een bepaalde opdracht tegelijkertijd bij meer dan vier kandidaten beoordeeld kunnen worden door een examinator dan kunt u daar bij de organisatie van de afname rekening mee houden. Omgekeerd kan het natuurlijk ook zijn dat, gezien de lokaalinrichting/werkopstelling, een school besluit maar drie kandidaten tegelijkertijd door een examinator te laten beoordelen.

Leidend is de vraag of de kwaliteit van de beoordeling op orde is. Dit is de verantwoordelijkheid van de schoolleiding. Het bevoegd gezag van de scholen is ertoe gehouden de kwaliteitszorgsystematiek met betrekking tot toetsing en examinering beschreven te hebben, te onderhouden en hiernaar te handelen. Die moet ook kunnen volstaan als, op enig moment, (ouders/verzorgers van) kandidaten kritische vragen stellen over de wijze van beoordeling door betrokken examinator(en).

Een tweede examinator moet betrokken zijn bij de beoordeling van het cspe conform artikel 3.27 lid 1 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020

Artikel 3.27 Beoordeling centraal examen cspe vmbo door tweede examinator:
Lid 1: 1. Voor het cspe van het eindexamen vmbo vindt de beoordeling ook plaats door een tweede examinator.

Omwille van de kwaliteit van de observatie en beoordeling adviseert het CvTE daarom een tweede examinator aanwezig te laten zijn bij de afname als een kandidaat handelingen uitvoert die tijdens het uitvoeren ervan moeten worden beoordeeld.

Is het toegestaan af te wijken van de aangegeven volgorde van opdrachten bij een profielvak-cspe?

De school bepaalt zelf de volgorde waarin de onderdelen van een profielvak-cspe worden aangeboden. In de instructie voor de Examinator is specifieke informatie gegeven over de volgorde van de opdrachten binnen een onderdeel. Indien er sprake is van een vaste volgorde, dan staat dit aangegeven.

Mag tijd die over is van het ene onderdeel ingezet worden bij het andere onderdeel?

De richttijden gelden per onderdeel van het profielvak-cspe. Daarom is het niet toegestaan dat als een kandidaat bij een onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel A), tijd overhoudt, hij deze tijd alsnog benut bij het maken van een ander onderdeel (bijvoorbeeld onderdeel C).

Dit antwoord is niet van toepassing op kandidaten met een ondersteuningsbehoefte.

Moet er bij de afname van het cspe een tweede examinator aanwezig zijn?

De school heeft bij de cspe’s meer vrijheid om de beoordeling van de tweede examinator aan te laten sluiten naar de mogelijkheden in de eigen schoolomgeving. Over het algemeen zal dit betekenen dat de tweede examinator aanwezig zal zijn bij de afname als een kandidaat handelingen uitvoert die tijdens het uitvoeren ervan moeten worden beoordeeld. In het correctievoorschrift staat wanneer een handeling beoordeeld moet worden tijdens de uitvoering. Daarna moet er overleg plaatsvinden over de geobserveerde handelingen en de score. Dit betekent dat een tweede examinator de gemaakte opdrachten mede beoordeelt.

Opdrachten waarbij de eerste examinator het eindresultaat beoordeelt, kunnen door de tweede examinator naderhand worden beoordeeld. De tweede examinator hoeft dan dus niet aanwezig te zijn bij de afname van deze opdrachten.

Het bevoegd gezag van de scholen is verplicht de kwaliteitszorgsystematiek met betrekking tot toetsing en examinering beschreven te hebben, te onderhouden en hier naar te handelen. 

De regels voor de inzet van een tweede examinator zijn beschreven in het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 artikel 3.26 en 3.27.

Correctie

Hoe kan een school invulling geven aan de rol van de 2e examinator bij niet-automatisch scoorbare vragen in Facet van een CSPE-onderdeel?

Bij niet-automatisch-scoorbare opdrachten in Facet van een cspe-onderdeel is er geen mogelijkheid in Facet voor tweede correctie. Wel zijn er andere mogelijkheden om de tweede examinator bij de correctie van deze opdrachten te betrekken:

  • De tweede examinator kan betrokken worden door tegelijkertijd met de eerste examinator de antwoorden van de kandidaat in de correctiemodule van Facet te beoordelen.
  • Als de eerste examinator een beoordeling heeft gegeven, kan de tweede examinator deze bekijken en zo nodig in overleg treden met de eerste examinator over deze beoordeling. Voorwaarde is dan dat de Facet-correctiemodule nog niet afgesloten is.

Nadere toelichting
In de onderdelen van het cspe die in Facet staan, zijn opdrachten opgenomen die niet automatisch scoorbaar zijn. De antwoorden van de kandidaten worden door de examinator via de Facet-correctiemodule beoordeeld. Er is voor deze onderdelen geen mogelijkheid, zoals bij de avo-vakken, voor tweede correctie door de tweede examinator.

Bij het cspe als CE moet een tweede examinator betrokken zijn bij de beoordeling van de prestaties van een kandidaat. Deze regel is er onder meer om vergissingen tijdig te ontdekken en om zoveel mogelijk een eenduidige beoordeling van leerlingen te realiseren. Het is aan de school zelf hier vanuit het oogpunt van kwaliteitszorg op een goede wijze invulling aan te geven.

Het betrekken van de tweede examinator bij de beoordeling van de niet-automatisch-scoorbare vragen in Facet past hier bij.

Hoeveel kandidaten kan een examinator tegelijkertijd beoordelen bij een cspe?

Er spelen hier twee zaken:

  • het toets-technisch advies in de instructie voor de examinator
  • de wet- en regelgeving (zie ook antwoord op vraag: Moet er bij de afname van het cspe een tweede examinator aanwezig zijn)?

Bij diverse opdrachten wordt een advies gegeven over het aantal kandidaten dat tegelijkertijd door een examinator beoordeeld kan worden. Dit advies wordt meestal gegeven bij opdrachten die direct moeten worden beoordeeld. Denk daarbij aan procesbeoordelingen, klant- of oplevergesprekken, handelingsopdrachten en rollenspelen.

Voorbeeld: de samenstellers van het examen geven bij een specifieke opdracht het advies dat een examinator alle beoordelingsaspecten goed kan beoordelen bij maximaal vier kandidaten tegelijkertijd. Deze adviezen staan niet alleen in de Instructie voor de Examinator, maar worden jaarlijks in november ook in het 'Overzicht onderdelen en ICT' per profielvak-cspe gepubliceerd op Examenblad.nl, op de examenpagina van elk afzonderlijk profielvak.

Als u van mening bent dat in uw situatie (bijvoorbeeld door de lokaalinrichting/werkopstelling) alle beoordelingsaspecten van een bepaalde opdracht tegelijkertijd bij meer dan vier kandidaten beoordeeld kunnen worden door een examinator dan kunt u daar bij de organisatie van de afname rekening mee houden. Omgekeerd kan het natuurlijk ook zijn dat, gezien de lokaalinrichting/werkopstelling, een school besluit maar drie kandidaten tegelijkertijd door een examinator te laten beoordelen.

Leidend is de vraag of de kwaliteit van de beoordeling op orde is. Dit is de verantwoordelijkheid van de schoolleiding. Het bevoegd gezag van de scholen is ertoe gehouden de kwaliteitszorgsystematiek met betrekking tot toetsing en examinering beschreven te hebben, te onderhouden en hiernaar te handelen. Die moet ook kunnen volstaan als, op enig moment, (ouders/verzorgers van) kandidaten kritische vragen stellen over de wijze van beoordeling door betrokken examinator(en).

Een tweede examinator moet betrokken zijn bij de beoordeling van het cspe conform artikel 3.27 lid 1 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020

Artikel 3.27 Beoordeling centraal examen cspe vmbo door tweede examinator:
Lid 1: 1. Voor het cspe van het eindexamen vmbo vindt de beoordeling ook plaats door een tweede examinator.

Omwille van de kwaliteit van de observatie en beoordeling adviseert het CvTE daarom een tweede examinator aanwezig te laten zijn bij de afname als een kandidaat handelingen uitvoert die tijdens het uitvoeren ervan moeten worden beoordeeld.

Inzage en bewaartermijn

Hoe lang moet je het cspe examenwerk van kandidaten bewaren?

Op de website van de Rijksoverheid staat het volgende over het bewaren van door kandidaten gemaakt examenwerk:

Hoe lang moet een school gemaakte examens bewaren?
Een school moet het werk van het centraal examen bewaren tot minimaal zes maanden na de uitslag. Dit geldt ook voor de bijbehorende cijferlijst. Leerlingen kunnen in die periode hun examen inzien. Bij het werk horen ook de opgaven die de leerling gebruikte bij de centrale examens. 

Deze regelgeving is er niet voor niets. Bewijslast over geleverde prestaties van de kandidaat kunnen aanleveren, kan essentieel zijn.

Het strikt toepassen van deze regelgeving voor de scholen bij de cspe’s is niet werkbaar. Het gemaakte werk van kandidaten omvat bij de cspe’s meer dan alleen schriftelijk werk. Daarom zijn in de Instructie voor de Examinator aanvullende richtlijnen gegeven.

1. Examendocumenten zijn in verband met de geheimhouding vanaf september openbaar. Voor de producten die door de kandidaten in het kader van het cspe gemaakt worden, geldt dat deze vanaf begin juli tentoongesteld of meegegeven mogen worden.

2. Foto- of filmopnamen van de afname mogen alleen gemaakt worden door bij de afname betrokken examenfunctionarissen die door de directeur zijn aangewezen. Kandidaten mogen alleen opnamen maken als dit onderdeel uitmaakt van een praktische opdracht. Eventuele gemaakte opnamen mogen in de afnameperiode niet toegankelijk gemaakt worden. Tot begin juli is publicatie van cspe-materiaal (foto's, filmopnamen, passages uit de examendocumenten en inhoudelijke opmerkingen) langs welke weg dan ook niet toegestaan.

CvTE advies:

Schriftelijk en digitaal deel van het werk van de cspe’s

Bewaar dit deel van het werk van de cspe’s tot minimaal zes maanden na de uitslag. Dit geldt ook voor de ingevulde correctiemodellen waarop de scores van de kandidaten zijn vastgelegd.

Gemaakte producten

Maak één of meerdere foto’s van alle gemaakte product(en), ook als deze beperkt houdbaar zijn (met daarop duidelijk zichtbaar de naam van de kandidaat/examennummer van de kandidaat) en bewaar deze eveneens minstens zes maanden in het archief.

Door kandidaten gemaakte werkstukken kunnen vanaf begin juli meegegeven worden.

Aan gemaakte producten, die beperkt ‘houdbaar’ zijn, zoals een bloemwerk, gerecht, aangelegde tuin of aangelegde installatie, kan een (her)bestemming gegeven worden. Voorwaarde is wel dat deze producten zo niet (direct) herkenbaar zijn als examenwerk van kandidaten.