Veelgestelde vragen

Heb je een vraag over de centrale examens in het voortgezet onderwijs? Kijk of het antwoord op je vraag is opgenomen bij de veelgestelde vragen in onderstaande categorieën.

Staat het antwoord op je vraag er niet bij? Neem dan contact op via het contactformulier.

Filter op
Filter op schooltype
Examens

Afname

Mogen leerlingen bij wiskunde B gebruikmaken van formules geleerd bij wiskunde D?

Tegenwoordig zit het onderdeel analytische meetkunde in het CE Wiskunde B. Je moet hierbij de afstand van een punt tot lijn kunnen berekenen. Bij het vak Wiskunde D hebben kandidaten hier een formule voor geleerd: Punt ��� en lijn�:��+��=�.���=|��+��−�|/�2+�2.

Is het toegestaan deze formule ook te gebruiken bij het CE Wiskunde B, of moet het via de drie stappen?

De algemene regels in het correctievoorschrift schrijven voor dat aan een vakinhoudelijk correct antwoord op een vraag alle punten toegekend moeten worden. Dat geldt ook voor een antwoord waarin niet is voorzien in het beoordelingsmodel bij de vraag1. Ook als een leerling een gedeeltelijk juist antwoord geeft volgens een alternatieve oplossingsmethode, dan zegt algemene regel 3.3 dat deelscores kunnen worden toegekend in de geest van het beoordelingsmodel. Zeker bij leerlingen die wiskunde D volgen naast wiskunde B ligt het voor de hand dat dit vaker voorkomt. Maar ook kennis opgedaan bij andere vakken of uit eigen interesse kan gebruikt worden. We mogen niet van leerlingen verwachten dat zij bedenken waar ze iets geleerd hebben voordat zij een oplossingsstrategie kiezen.

Desondanks is het mogelijk dat een vraag op een zodanige manier wordt gesteld dat een leerling niet vrij is in de keuze van een oplossingsstrategie en dus bijvoorbeeld de genoemde formule voor de afstand van een punt tot een lijn niet bij de beantwoording van de vraag kan worden gebruikt.


1 In het correctievoorschrift worden alleen die oplossingsmethoden opgenomen die te verwachten zijn op grond van de kennis waarover een leerling geacht wordt te beschikken bij het vak wiskunde B.

Correctie

Hoe ga je bij wiskunde vmbo om met een juiste berekening die niet in het beoordelingsmodel staat?

Als een leerling een berekening opschrijft die niet is voorzien in het beoordelingsmodel, maar die vakinhoudelijk correct is, kun je een dergelijk antwoord goed rekenen op grond van algemene regel 3.3* van het correctievoorschrift.

*Regel 3.3: indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.

Hoe ga je bij wiskunde vmbo om met het antwoord van een leerling als deze gebruikmaakt van een verhoudingstabel?

Als een leerling in het antwoord gebruikmaakt van een tabel waarin de verhoudingen vakinhoudelijk correct zichtbaar worden gemaakt (de zogenaamde verhoudingstabel) dan kun je een dergelijk antwoord goed rekenen op grond van algemene regel 3.3 (regel 2.3 voor digitale examens)* van het correctievoorschrift .
 

*Regel 3.3 (2.3 voor digitaal): indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel.
 

Hoe ga je om met de opmerking ‘of nauwkeuriger’ in het beoordelingsmodel wiskunde vmbo?

Als achter de uitkomst in het beoordelingsmodel ‘of nauwkeuriger’ staat, mag een kandidaat de uitkomst ook in meer decimalen geven dan het antwoord in het beoordelingsmodel. Hierbij is wel de voorwaarde dat het antwoord met meer decimalen goed is afgerond.

Voorbeeld

Stel dat in het beoordelingsmodel als uitkomst 3,34 (of nauwkeuriger) staat en dit een afronding van 3,34379 is. Een leerling geeft als eindantwoord 3,3437. Het getal 3,3437 is dan wel nauwkeuriger dan 3,34 maar is in dit geval niet juist afgerond. Een leerling verliest in dit geval helaas 1 scorepunt door het verkeerd afronden.

Hoe ga je om met tussentijds afronden in het wiskunde vmbo-examen?

In de syllabus staat dat leerlingen moeten weten dat voortijdig afronden (of afkappen) ongewenste gevolgen kan hebben voor een gewenste nauwkeurigheid. Aan het werk van een leerling is niet te zien of een leerling een tussenantwoord afgerond of afgekapt heeft opgeschreven, maar daarna heeft doorgerekend met het niet afgeronde antwoord in de rekenmachine.

Daarom is de stelregel dat tussenantwoorden afgerond of afgekapt genoteerd mogen worden. Als corrector kijk je naar het eindantwoord. Als dat juist is, mag de corrector ervan uitgaan dat de leerling niet tussentijds heeft afgerond. Als daarentegen bij een vraag wordt doorgerekend met tussenantwoorden die afgerond of afgekapt zijn, en dit leidt tot een ander eindantwoord dan wanneer doorgerekend is met niet afgeronde tussenantwoorden, dan wordt dit gezien als een rekenfout en wordt bij de betreffende vraag 1 scorepunt in mindering gebracht.

In het beoordelingsmodel staan achter tussenantwoorden vaak puntjes, bijvoorbeeld 3,28… . Dit is om aan te geven dat in het beoordelingsmodel niet het hele tussenantwoord staat. Er zijn correctoren die van leerlingen verwachten dat zij ook puntjes achter een tussenantwoord zetten. Maar het is niet nodig dat leerlingen dit ook doen. Het mag, maar het hoeft niet. 

Hoe moet een kandidaat een betrouwbaarheidsinterval afronden op het centraal examen bij wiskunde A havo?

Wanneer in het examen om een betrouwbaarheidsinterval wordt gevraagd en daarbij wordt aangegeven dat het antwoord in een bepaald aantal decimalen moet worden gegeven, dan dient de kandidaat dit volgens de normale afrondregels te doen. Een antwoord waarbij bijvoorbeeld de grenzen ‘naar buiten toe’ zijn afgerond, dient als onjuist te worden aangemerkt. Stel dat de grenzen '2,37…' en '2,82…' op één decimaal moeten worden afgerond, dan geeft dat 2,4 en 2,8 en bijvoorbeeld niet 2,3 en 2,9.

Mogen leerlingen bij wiskunde B gebruikmaken van formules geleerd bij wiskunde D?

Tegenwoordig zit het onderdeel analytische meetkunde in het CE Wiskunde B. Je moet hierbij de afstand van een punt tot lijn kunnen berekenen. Bij het vak Wiskunde D hebben kandidaten hier een formule voor geleerd: Punt ��� en lijn�:��+��=�.���=|��+��−�|/�2+�2.

Is het toegestaan deze formule ook te gebruiken bij het CE Wiskunde B, of moet het via de drie stappen?

De algemene regels in het correctievoorschrift schrijven voor dat aan een vakinhoudelijk correct antwoord op een vraag alle punten toegekend moeten worden. Dat geldt ook voor een antwoord waarin niet is voorzien in het beoordelingsmodel bij de vraag1. Ook als een leerling een gedeeltelijk juist antwoord geeft volgens een alternatieve oplossingsmethode, dan zegt algemene regel 3.3 dat deelscores kunnen worden toegekend in de geest van het beoordelingsmodel. Zeker bij leerlingen die wiskunde D volgen naast wiskunde B ligt het voor de hand dat dit vaker voorkomt. Maar ook kennis opgedaan bij andere vakken of uit eigen interesse kan gebruikt worden. We mogen niet van leerlingen verwachten dat zij bedenken waar ze iets geleerd hebben voordat zij een oplossingsstrategie kiezen.

Desondanks is het mogelijk dat een vraag op een zodanige manier wordt gesteld dat een leerling niet vrij is in de keuze van een oplossingsstrategie en dus bijvoorbeeld de genoemde formule voor de afstand van een punt tot een lijn niet bij de beantwoording van de vraag kan worden gebruikt.


1 In het correctievoorschrift worden alleen die oplossingsmethoden opgenomen die te verwachten zijn op grond van de kennis waarover een leerling geacht wordt te beschikken bij het vak wiskunde B.

Wiskunde A, B en C: Is een vraag die 2 scorepunten waard is deelbaar?

Soms komen in een beoordelingsmodel deelscores (bolletjes) voor die 2 scorepunten waard zijn. Sinds 2019 is in het beoordelingsmodel altijd een opmerking opgenomen waarin duidelijk wordt gemaakt of deze ‘deelbaar’ is of niet. Dat staat overigens los van het feit dat op grond van vakspecifieke regel 1 op grond van een rekenfout één scorepunt in mindering wordt gebracht. Dan blijft er vanzelfsprekend nog één scorepunt over voor dit antwoordelement.

Rooster en activiteitenplanning

Kan een kandidaat zowel het centraal examen wiskunde A als het centraal examen wiskunde B afleggen in het eerste tijdvak?

Ja, dat kan mits één van deze examens via een quarantainesessie wordt afgelegd. Wiskunde A en wiskunde B staan op hetzelfde moment in het rooster. Dat betekent dat een kandidaat die examen wil doen in wiskunde A én wiskunde B in het eerste tijdvak, één van deze examens in quarantaine moet afleggen. Voor het afleggen van een examen in quarantaine is toestemming van de inspectie belangrijk. Een alternatief voor een kandidaat met wiskunde A en wiskunde B in het pakket is om één van deze examens in het tweede tijdvak af te leggen.

Let wel: het is alleen toegestaan in twee wiskundevakken eindexamen af te leggen als het tweede wiskunde vak een extra vak is in het vrije deel. Het examen in het tweede wiskundevak is niet voldoende om te voldoen aan de profieleisen. Naast de tweede wiskunde moet er altijd een ander groot vak staan in het vrije deel. Zie ook het Uitvoeringsbesluit WVO 2020.

Een kandidaat kan ook kiezen voor de combinatie van wiskunde C en wiskunde B, in plaats van wiskunde A en wiskunde B. Hiervoor gelden dezelfde regels.